vrijdag 18 januari 2013

'Deskundigen' 85



Ik vind Friedman altijd wel leuk om te lezen, lekker upbeat, hij is zo’n man die altijd wel een gat ziet om een probleem op te lossen.
Geert Mak in Humo. 21 augustus 2012

Hoe ‘lekker upbeat’ is Thomas Friedman, de bekendste en best betaalde Amerikaanse columnist van de New York Times? Laten we hem allereerst zelf kort aan het woord:

Sooner or later, Mr. Bush argued, sanctions would force Mr. Hussein's generals to bring him down, and then Washington would have the best of all worlds: an iron-fisted Iraqi junta without Saddam Hussein.

The hidden hand of the market will never work without a hidden fist. McDonald's cannot flourish without McDonnell Douglas, the designer of the F-15. And the hidden fist that keeps the world safe for Silicon Valley's technologies to flourish is called the US Army, Air Force, Navy and Marine Corps.
A Manifesto for the Fast World’. New York Times. March 28, 1999.

The historical debate is over. The answer is free-market capitalism.
The Lexus and the Olive Tree: Understanding Globalization.  May 2, 2000.

              We needed to go over there, basically, and take out a very big stick right in the heart of that world and burst that bubble.… What they [Muslims] needed to see was American boys and girls going house to house from Basra to Baghdad and basically saying ‘Which part of this sentence don't you understand? You don't think we care about our open society? You think this bubble fantasy, we're just going to let it grow? Well, suck on this!’ That, Charlie, is what this war was about. We could have hit Saudi Arabia! It was part of that bubble. We could have hit Pakistan. We hit Iraq because we could.
Charlie Rose (30 May 2003).

I was speaking out in Minnesota — my hometown, in fact — and a guy stood up in the audience, said, ‘Mr. Friedman, is there any free trade agreement you’d oppose?’ I said, ‘No, absolutely not.’ I said, ‘You know what, sir? I wrote a column supporting the CAFTA, the Caribbean Free Trade initiative. I didn’t even know what was in it. I just knew two words: free trade.’
Meet the Press (23 July 2006), referring to the Central American Free Trade Agreement.

Tot zover Friedman. De vraag is nu: waarom vindt ‘Amerika-deskundige’ Geert Mak juist deze Friedman zo ‘upbeat,’ of in gewoon Nederlandse vertaalt: ‘vrolijk, optimistisch’? Mak zelf geeft als verklaring dat hij zo’n man [is] die altijd wel een gat ziet om een probleem op te lossen.’ Maar wat is zo ‘vrolijk’ aan Friedman’s opmerking dat de Irakese dictator vervangen moest worden door an iron-fisted Iraqi junta without Saddam Hussein’? Wat voor 'gat' is dit voor voor welk 'probleem'? Wat is zo ‘optimistisch’ aan Friedman’s opvatting dat The hidden hand of the market will never work without a hidden fist’? Wat is zo ‘upbeat’ aan Friedman’s argument datI didn’t even know what was in it. I just knew two words: free trade’? In het algemeen gesproken: waarom vindt Mak Friedman altijd wel leuk om te lezen,’ wanneer we weten dat deze opiniemaker alom beschouwd wordt als de officiele spreekbuis van de neoliberale en neoconservatieve gevestigde orde en als zodanig een kritiekloze pleitbezorger is van de belangen van de Amerikaanse elite? Bovendien waait Friedman telkens met de wind mee, zoals zijn critici keer op keer aantonen. De Amerikaanse ‘political journalist, best-selling author and syndicated newspaper columnist,’ David Sirota schreef in 2009 over hem onder kop: An Idiot's Guide to Tom Friedman's Idiocyhet volgende:
                                     
Tom Friedman may be the single stupidest figure in American public life, and certainly is the stupidest writer with such a large platform. I don't mean that he's wrong on everything (although he is substantively wrong on a lot of things) - I mean that he's actually an extremely dim bulb in that he displays a stunning lack of basic cognitive function. Specifically, he shows almost zero ability to realize that the arguments made by Tom Friedman often undermine the arguments made by Tom Friedman.


Kennelijk valt het Mak niet opthat the arguments made by Tom Friedman often undermine the arguments made by Tom Friedman.’ En toch is het algmeen bekend dat Friedman een opportunistische conformist is. In 2011 verscheen zelfs een heel boek hierover, geschreven door Belén Fernández, ‘editor and feature writer.’ Fernández las al zijn werk en gaf een haarscherpe analyse ervan in haar boek The Imperial Messenger. Thomas Friedman At Work. Deze in Washington geboren politieke wetenschapper kwam tot de ontdekking dat Friedman’s geschreven teksten vol stonden met
Factual errors, ham-fisted analysis, and contradictory assertions—compounded by a penchant for mixed metaphors and name-dropping—distinguish the work of Pulitzer Prize–winning New York Times columnist and author Thomas Friedman. The Imperial Messenger reveals the true value of this media darling, a risible writer whose success tells us much about the failures of contemporary journalism. Belén Fernández dissects the Friedman corpus with wit and journalistic savvy to expose newsroom practices that favor macho rhetoric over serious inquiry, a pacified readership over an empowered one, and reductionist analysis over integrity.

Ik blijf langer bij Friedman stilstaan als vooraanstaande Amerikaanse opiniemaker omdat Mak's boek, waarin hij 'op zoek naar Amerika' is, een bestseller is geworden, en hij Friedman regelmatig citeert. Friedman's adviezen komen met de regelmaat van de klok neer op de inzet van zoveel mogelijk geweld tegen elk volk dat weigert de Amerikaanse economische en geopolitieke belangen onvoorwaardelijk te steunen. Hier enkele voorbeelden van het Friedman niveau:

No two countries that both had McDonald's had fought a war against each other since each got its McDonald's.

En ook de volgende inzicht kenmerkt een hoog optimisme-gehalte:

the striking thing about greenhouse gases is the diversity of sources that emit them. A herd of cattle belching can be worse than highway full of hummers.

Het vergelijk tussen vee en Hummers wekt bij zijn publiek geen verbazing. Maar welk 'gat' moeten serieuze lezers in al deze waanzin zien? Hoe dan ook, als spreekbuis van het establishment wordt Friedman niet voor niets ‘the imperial messenger’ genoemd, die voor het grote publiek functioneert als een ‘apologist for American empire.’ Belén Fernández schrijft naar aanleiding van Friedman’s

pronouncements like the following on behalf of humanity: ‘Three United States are better than one, and five would be better than three.’ Not suprinsingly, Friedman does not respond favorably when elements of humanity fail to internalize the aspirations he has assigned them, resulting in anthropological revelations such as that one of the impedements to freedom in the Arab world is ‘the wall in the Arab mind.’ Friedman explains in 2003 that ‘I hit my head against that wall’ while conversing with Egyptian journalists who ‘could see nothing good coming from the U.S. “occupation” of Iraq’ and who are thus written off as proponents of ‘Saddamism.’

Vele jaren lang maakte Friedman het geschoolde Amerikaanse publiek rijp voor een illegale aanval op Irak, zoals Fernández laat zien:

As for Frieman’s speculation in a 1997 column that ‘Saddam Hussein is the reason God created cruise missiles,’ this is not entirely reconcilable with his suggestion in the very same article that Saddam be eliminated via ‘a head shot’ – not generally a setting on such weaponry.

Desalniettemin doet deze mainstream voorstelling van zaken het nog steeds goed, getuige Mak’s opmerking dat ‘Friedman altijd wel leuk om te lezen’ is ‘lekker upbeat, hij is zo’n man die altijd wel een gat ziet om een probleem op te lossen.’ En dat komt omdat, net als met Mak’s reisboek, ‘Friedman’s writing is characterized by a reduction of complex international phenomena to simplistic rhetoric and theorems that rarely withstand the test of reality.’ Bovendien stoort Mak zich kennelijk ook niet aan Friedman’s ‘blatantly racist generalization, such as that suicide bombing in Israel indicates a ‘collective madness’ on the part of the Palestinians, who Friedman has determined it is permissible to refer to collectively as ‘Ahmed.’ Dat Mak desondanks Friedman’s voorstelling van zaken ‘lekker upbeat’ vindt is opmerkelijk omdat beiden pretenderen dat de westerse waarden en normen als democratie en mensenrechten universeel zijn, dus niet beperkt blijven tot wat tegenwoordig zo trendy de judeo-christelijke beschaving heet. Waarom vindt de mainstream Friedman’s woorden ‘altijd wel leuk om te lezen’? Deels vanwege het simplisme, of in de woorden van Mak:hij is zo’n man die altijd wel een gat ziet om een probleem op te lossen.’ Nog afgezien van het feit dat dit ‘gat’ vaak een kogelgat is, blijkt in de praktijk dat het ‘gat’ dat Friedman ‘ziet om een probleem op te lossen,’ een neoliberale ‘oplossing’ inhoudt die de rijken nog rijker maakt in de veronderstelling dat daardoor de armen een graantje kunnen meepikken. En hoe komen de mainstream opiniemakers aan hun mening? Friedman himself:

 
En de rest schrijven de opiniemakers doorgaans van elkaar over, zodat overal dezelfde echo doorklinkt. Er geldt in de virtuele werkelijkheid boven alles één vuistegel, namelijk:

No policy is sustainable without a public that broadly understands why it's necessary and sees the world the way you do...

En dus mag geen enkele opiniemaker in de mainstream een wezenlijk dissidente weergave van de realiteit geven, als hij/zij dat uberhaupt al zou willen. Dat wil niet zeggen dat een opiniemaker als Friedman niet over de grens van het betamelijke mag gaan. Geeszins zelfs, zoals Belén Fernández tegen het einde van haar boek beschrijft:

That Friedman may also view the world in terms of excess demographics is implied by his conviction that the Israeli slaughter of 1,200 people in Lebanon constitutes ‘the education of Hezbollah,’ his hope  for a similar ‘education of Hamas’ in Gaza, and his infinite justifications for the mutilation of Iraq, such as this post-invasion pronouncement: ‘America sliced right through Iraq. It did so because we are a free-market democracy that is capable of amassing huge amounts of technical power.’

En ook deze is ook ‘lekker upbeat’ voor de mainstream:

As much as I believe we did good and right in toppling Saddam, I will whoop it up only when the Iraqi people are really free – not free just to loot or to protest against us, but free to praise us out loud, free to speak their minds in any direction.

Het gruwelijke is dat achter al deze gekte die Mak en velen met hem gedachteloos lezen en regelmatig overnemen, een werkelijkheid schuilgaat die mensonwaardig en meedogenloos is. De Amerikaanse freelance journalist Nir Rosen beschreef in 2011 over de ‘Western media fraud in the Middle East’ en hoe ‘too many journalists report official narratives of the powerful, missing the stories of working class people.’ Rosen waarschuwde:

American reporting is problematic throughout the third world, but because the American military/industrial/financial/academic/media complex is so directly implicated in the Middle East, the consequences of such bad reporting are more significant. Journalists end up serving as propagandists [who] justify the killing of innocent people instead of [a] voice for those innocent people.

Thomas Friedman van de toonaangevende New York Times is daarvan een illustrerend voorbeeld. Ook in Nederland zijn talloze voorbeelden te geven van mainstream opiniemakers die als propagandisten werken. Een willekeurige greep: vrijdag 11 januari 2012 opende de Volkskrant over de volle breedte van de voorpagina met  een 'analyse' van Arie Elshout, VK-correspondent in de VS. Elshout laat zijn lezers weten: ‘Obama’s militaire strategie wordt duidelijk. VS worden supermogendheid met afstandsbediening,’ en dat Obama

‘als aan ingrijpen niet valt te ontkomen, hij dat bij voorkeur [doet] vanuit de relatief veilige lucht of met grondoperaties door Special Forces, snel erin en snel eruit. Zijn favoriete wapen is de drone, het onbemande vliegtuig waarmee vijanden vanachter de computer kunnen worden uitgeschakeld.’

Wat onmiddellijk opvalt is het eufemitische taalgebruik: als aan ingrijpen niet valt te ontkomen,’ alsof hier sprake is van een onveranderlijke natuurwet en niet een menselijk besluit. En ‘worden uitgeschakeld,’ alsof de mens kan in- en uitschakelen, terwijl bedoeld wordt het doden van individuen, het vaak ten koste van vrouwen, kinderen, bejaarden standrechtelijk 'uitschakelen' van een mens. Degene die wordt ‘uitgeschakeld’ heeft in dit misdadige taalgebruik net zo min als bij de ‘collateral damage’ geen gezicht, en geen geschiedenis. Hij/zij is en blijft anoniem. Voor ons, niet voor zijn/haar naasten, de mensen die van hem of haar houden. Tekenend voor het mainstream denken is de vanzelfsprekendheid waarmee geschreven wordt over het Amerikaanse geweld tegen soevereine landen. Geweld dat door specialisten in het internationaal recht gezien wordt als in strijd met de rechtsregels. Maar in plaats van dat ‘de vrije pers’ dit meldt, schrijft Elshout: ‘als aan ingrijpen niet valt te ontkomen.’ Op die manier vloeien feiten en meningen op de voorpagina van de mainstream organisch in elkaar over. Volgens Elshout, die zijn mening heeft opgepikt van de  Amerikaanse commerciele media,  kan de VS ‘niet verstrikt raken in oerwouden, meegezogen worden in moerassen of vastlopen in heet woestijnzand. Bovendien is het goedkoper, zodat de defensiebegroting kan worden ingekrompen en er geld overblijft voor Amerika’s gezondheidszorg, sociale voorzieninfgen, infrastructuur en scholen.’ Hoe weet Elshout zo zeker dat het geld niet naar de aflossing van de gigantische buitenlandse schuld van de VS gaat in plaats van naar de dingen die hij oplepelt? Wel, dat weet hij niet, dat heeft Elshout overgeschreven van vooraanstaande mainstream journalisten als bijvoorbeeld Thomas Friedman. En hoe weten zij het dan? Simpel, die hebben het weer overgeschreven van de perscommuniqués die ze van de politieke machthebbers hebben gekregen om vrijelijk uit te citeren. Ik heb deze werkwijze decennialang van nabij kunnen aanschouwen.
Zie ook: http://stanvanhoucke.blogspot.nl/search?q=arie+elshout

                            De formulering ‘als aan ingrijpen niet valt te ontkomen,’ is nu zo’n treffend voorbeeld van ambtelijk en politiek taalgebruik, eufemistisch, geruststellend en bovendien vormelijk, alsof men het recht aan zijn kant heeft. De vraag blijft evenwel wie bepaalt nu wanneer  het moment van geweld is aangebroken en op grond waarvan? Ook dat is niet ingewikkeld te beantwoorden: op het moment dat degene ‘who carries the biggest stick’ van mening is dat zijn belangen geschaad worden. De mainstream trekt zich niets aan van het recht, zodra het om onze NAVO-bondgenoot gaat. En ook de veel geroemde ‘democratische normen en waarden’ spelen voor de commerciele massamedia geen doorslaggevende rol. Van de mainstream mag een kleine politieke elite in het Witte Huis en het Pentagon zonder tussenkomst van het democratisch gekozen Congres, laat staan het publiek, besluiten welke bevolkingsgroepen moeten worden aangevallen met ‘Special Forces’ en wie vermoord moeten worden door Obama’s ‘favoriete wapen… de drone.’  Ook de mensenrechten mogen van de opiniemakers terzijde worden geschoven. 'Collateral Damage' is, het woord zegt het al, ‘bijkomende schade,’ en waar gehakt wordt vallen spaanders, dat weet zelfs de grootste sukkel. Bovendien is die terreur juist bedoeld voor onze veiligheid. En welk zinnig mens kan daar nou tegen zijn? Dus interesseren onze mainstream zich niet voor de protesten van zowel de slachtoffers als de mensenrechtenorganisaties, en ook niet voor de onvermijdelijke ‘blowback.’ Op hun eigen specifieke wijze zorgen de massamedia en bestsellerauteurs als Mak voor de verspreiding van ‘an ahistorical and counterfactual reality according to which, for example, corporate globalization constitutes the panacea for the very ills it creates,’ aldus de conclusie van Belén Fernández in haar rijkelijk gedocumenteerde studie.

De mainstream bewering dat Obama ‘beter voor Nederland en de internationale gemeenschap’ zou zijn, berust op propaganda zoals een kritische Amerikaanse academicus als professor Eugene McCarraher aantoont in The Heavenly City of Business wanneer hij over Obama schrijft:

His ideological strategy appears to be that of selective admission of fault can strengthen imperial moral authority -- if the business of America remains business acknowledging occasional missteps can repair and even enhance the company’s reputation. If Obama’s confession of American sins can charm international opinion – witness the starstruck and credulous silence of dignitaries at Oslo – then the present imperial structures can persist under cover of a promise to be wiser. Thus President Obama can speak, with a pride born of historical amnesia, of ‘an architecture of institutions – from the United Nations to NATO to the World Bank – that provide for the common security and prosperity of human beings.’ And thus does Obama’s American Century end in a Civilization of Business.
Obama’s fulsome homilies enable Americans to postpone an inevitable disenchantment with their ‘blessed way of life,’ for the decline of imperial hegemony will be the pivotal episode of the twenty-first century. The horsemen of this apocalypse are already visible and galloping at an accelerating speed, with mounting levels of personal, corporate, and government debt; military overextension that cannot be sustained without unpopular conscription, further fiscal indenture, and greater damage to an already disfigured world image; ecological destruction whose repair is routinely subordinated to the imperatives of business; and an economy whose injustice and indignity become ever more glaring and pernicious. Still profoundly enchanted by empire as a way of life, Americans and their leaders may try – with pecuniary ingenuity and perhaps with great violence – to prolong the imperium of consumption. Yet even if they appear to succeed their victory will be brief an pyrrhic, for they will have purchased their triumph in the currency of fear, denial, and death. In the end, other peoples – perhaps even many Americans themselves – will not abide the expenditure in money and lives required to extend the American Century. With a degree of rudeness directly proportional to the level of our evasion, we will discover that our way of life is neither charmed nor nonnegotiable.

Maar dit niveau, deze scherpzinnigheid kan de Nederlandse mainstream nooit bereiken en in wezen zelfs niet eens begrijpen. Het poldermodel verhindert dit. Alleen een cultuur dat een imperium kan opbouwen, kan het ook werkelijk tot op het bot doorgronden. Dat vermogen bezit de polderintelligentsia niet, die komt niet verder dan Geert Mak’s houding die hijzelf zo treffend verwoordde met de volgende opmerking tegenover het Vlaamse weekblad Humo:

Nu zitten we in een sombere periode, je speurt de horizon af naar hoopvolle tekenen.

Ondertussen schrijft Vicki Divoll, 'a former general counsel to the Senate Select Committe on Intelligence' onder de kop 'Who says you can kill Americans, Mr. President?' in de International Herald Tribune van vrijdag 18 januari 2013:

It is not just the most recent president, this one and the next whom we need to worry about when it comes to improper exercise of power. It is every president. Mr. Obama should declassify and release, to Congress, the press and the public, documents that set forth the detailed constitutional and statutory analysis he relies on for targeting and killing American citizens.

Het is beter voor Nederland en de internationale gemeenschap dat Obama de verkiezingen wint.
Geert Mak. EO Radio, 6 november 2012.


Meer daarover morgen.




Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...