zondag 26 mei 2013

Geert Mak en de Kroning van 2013 (26)




Many a small thing has been made large by the right kind of advertising.
Mark Twain. A Connecticult Yankee in King Arthur's Court. 1889

The history of the United States shows that in spite of the varying trend of the foreign policy of succeeding administrations, this Government has interposed or intervened in the affairs of other states with remarkable regularity, and it may be anticipated that the same general procedure will be followed in the future. It is well that the United States may be prepared for any emergency which may occur…
U.S. Marine Corps. Small Wars Manual. 1940

These conflicts might as well be called ‘imperial wars’ – a term that, American sensitivities notwithstanding, seems apt to describe many U.S. adventures abroad. Indeed, having set out to write a purely military history, I found myself of necessity also chronicling the political course of American empire.
Max Boot. The Savage Wars of Peace. Small Wars and the Rise of American Power. 2002

Hoewel de meerderheid van de Amerikaanse bevolking de VS als een vroom christelijk land ziet, gedraagt het zich vanaf het allereerste begin als een agressief imperium dat geen grenzen kent. Zo wordt het door Amerikaanse historici van naam, onder wie de militair historicus Max Boot, ook gedocumenteerd beschreven. Diametraal daartegenover staat de mening van de journalist Geert Mak dat de VS een 'ordebewaker' is die als 'politieagent' van de wereld fungeert, een 'democratie' waarvan de liefdadigheid grenzeloos is. In werkelijkheid dienen de Amerikaanse binnenlandse en buitenlandse politiek, zoals bij elk imperium, de belangen van de plutocratie en als de bevolking daarvan kan mee profiteren dan is dat in de ogen van de macht geen probleem, zolang dat maar niet almaar stijgende winsten in de weg staat. Zodra dit wel het geval is, zoals nu, worden de lonen bevroren, gaan de belastingen voor de rijken omlaag, en moeten staatssubsidies aan de falende banken het neoliberalisme overeind houden. Om dit onrechtvaardig systeem als logische natuurwet te legitimeren worden de opiniemakers in stelling gebracht, die -- om een recent voorbeeld te geven -- de bevolking wijs maken dat het niet bestaande geld waarmee corrupte bankiers speculeerden is 'verdampt' en dat alleen vele miljarden aan belastinggeld ons vertrouwen in hen kan herstellen. Het spreekt voor zich dat de democratische volksvertegenwoordigers nauwlettend erop toezien dat er geen maatregelen worden getroffen die deze luchthandel in de toekomst verbiedt.


Om deze waanzin acceptabel te maken is het kweken van een bepaalde mentaliteit nodig, want anders ontstaat het gevaar dat gewone burgers niet langer meer geloven dat het militair machtigste land ter wereld een 'vitale democratie' is en ook niet dat de VS al 'decennialang als ordebewaker en politieagent' fungeert, zoals Geert Mak met grote stelligheid en onweersproken beweert op radio,  televisie, internet en in zijn geschriften. Vandaar dat er naast de dagelijkse werkelijkheid een virtuele werkelijkheid moet worden gecreëerd waarin feiten en logica niet bestaan en al evenmin de wetten van oorzaak en gevolg. Die virtuele werkelijkheid is een droomwereld van hoop en optimisme, van licht aan het einde van de tunnel, een film met een happy end, een feel-good movie. Het belangrijkste kenmerk van die verzonnen werkelijkheid is dat die elk moment opnieuw geloofwaardig moet worden verkocht en wie kan dat beter dan de 'con man,' die het zijn vak heeft gemaakt om knollen voor citroenen te verkopen, die de leugen als waarheid aan de man weet te brengen met 'the right kind of advertising.' In een wereld waarin geld het hoogste goed is en het criterium bij uitstek om al het andere aan af te meten, is de 'con man' een hoofdrolspeler op het toneel. Degene die de kluit het best kan belazeren dwingt bewondering af. Al in 1843 stelde de Amerikaanse auteur Edgar Allan Poe dat

Man is an animal that diddles, and there is no animal that diddles but man.

Oftewel, de mens is gedoemd de ander voor gek te houden, en de grootste bedrieger wordt winnaar. Voor Poe is de 'con man' een fundamenteel aspect van het mens zijn. 'To be a man is to lie, cheat, steal, and misrepresent; every man is essentially a diddling confidence man, seeking the confidence of others for his own profit and amusement,' aldus de Amerikaanse hoogleraar Engels William E. Lenz. Volgens Poe is

Diddling, rightly considered, a compound, of which the ingredients are minuteness, interest, perseverance, ingenuity, audacity, nonchalance, originality, impertinence, and grin.

De auteur Lenz voegt hieraan toe:

In many ways, Poe sums up the love-hate relationship that Americans have with confidence men. For confidence men ambiguously represent shared national values. Americans admire success, expertise, and imagination. Americans are trusting and like to be considered trustworthy. But since the Pilgrims arrived on the Mayflower (1620), Americans have recognized that the devil has been active in the New World. And the problem of ascertaining identity specially moral identity and intention a landscape without clear markers of class or lineage has become increasingly problematic. Americans want to trust everyone, to believe in the democratic promise that all people are equally good and equally engaged in cooperative and progressive personal and communal development. Americans want to believe in a Jeffersonian meritocracy of good individuals rising to leadership and receiving just rewards. Yet Americans suspect that often within the hearts of strangers (and sometimes within the hearts of close associates) lurks the very devil himself, waiting to spring upon one and rob one of his or her goods and good faith. Americans want to be trusting but do not want to be gulled.


Het gevolg is dat argwaan, wantrouwen, en angst de Amerikaanse samenleving in hun greep houden, en niet zoals Mak beweert 'hoop' en 'optimisme.' En voor zover ze al bestaan dan zijn ze het product van noodzaak en dwang en niet van een natuurlijke geestesgesteldheid. Het is het 'optimisme' van de gevangene in een uitzichtloze situatie en niet dat van een vrij mens die zijn eigen koers kan bepalen. Het is de hoop van de 'loser' die het moet afleggen tegen de overweldigende geweld van de 'winner,'  het is de 'hoop' van de christen dat hij verlost zal worden na een leven vol lijden. In wezen is zijn mens- en wereldbeeld intens pessimistisch. De Indiaanse milieu-activiste Charlotte Black Elk:

Look at the origen legends of the judeo-christian people. You have an origen legend that says that Adam and Eve were banished onto earth and earth is an enemy. And you have native people, and Lakota people in particular, who say the earth is my mother and we all have to live together as a family. Those are very, very opposed viewpoints from one who says: this is my mother and the other who says: this is a place of banishment and you don’t really have to care for it because someday you are going back to paradise when you complete your banishment. And I think those attitudes are what came into play when you had western encroachment and the wars of the 1800s, the whole uprooting of native people.

Alleen een 'con man' is in staat deze treurigheid te verkopen als 'optimisme.'  Alleen een bedrieger durft te beweren dat de VS 'ordebewaker' en 'politieagent' van de wereld is. In The Confidence Man In American Literature (1982) schreef de Amerikaanse auteur Gary Lindberg:

How did a country that prided itself on innocence and exemplary rectitude ever develop as a culture hero -- even a cover one -- so ambigous a being as the confidence man? (kortweg: con man svh) To understand the powerful attraction of this figure, one must begin with the set of popular aspirations, habits, and beliefs that seemed for generations to be positively associated with the idea of America. These include the succes ethic with its icon of the self-made man; the promissory tradition with its hero, the booster; and the cult of practical ingenuity, as celebrated by the jack-of-all-trades. These figures often overlap in practice, and that is in part because they arise from similar conditions and embody common attitudes. It is in giving us access to those similarities that the confidence man is so valuable a model, for he is the complex figure who gathers the gestures, habits, and values of several specialized popular icons and shows their hidden significance.

The root of the matter is a peculiar sense of the self, at once buoyant and practical, visionary and manipulative. To make a self -- such is the audacious undertaking that brings one into a world of masks and roles and shape-shifters, that requires one to manipulate beliefs and impressions, that elevates technical facility and gives one the heady sense of playing a game.

De werkelijkheid wordt gemaskeerd door de spreekbuizen van de macht of wordt angstvallig verzwegen. Zo is er een situatie ontstaan waarin 2 procent van de rijksten meer geld heeft dan de helft van de wereldbevolking, de rijkste 1 procent 43 procent van alle rijkdom op aarde bezit, terwijl de onderste 80 procent van de wereldbevolking slechts 6 procent van alle rijkdom in handen heeft. Tot voor 200 jaar waren de rijke landen slechts 3 keer rijker dan de arme landen, tegen het einde van het kolonialisme, in de jaren zestig van de twintigste eeuw, waren ze 35 keer rijker, en vandaag de dag zijn de rijke landen ongeveer 80 keer rijker. 

'The richest 300 people on earth have as much wealth as the poorest 3 billion. This is no accident; those in power write the rules. Together, we have the power to change those rules.

Elk jaar betalen de arme landen 600 miljard aan de rijke landen voor leningen die al vele malen zijn terug betaald. Jaarlijks verdwijnt in totaal 2 biljoen dollar (biljoen: een miljoen maal een miljoen) van de arme landen naar de rijke landen voor leningen die al vele malen zijn terug betaald.


Binnen deze context verneemt de lezer van Mak's In Europa het 'optimistische' nieuws dat 'Europa als economische eenheid ook een eind op weg [is].' Dit soort 'optimisme' is het 'optimisme' van de collaborateur, het 'optimisme' van de kleinburger die tijdens de oorlog gezellig uitging op het Amsterdamse Rembrantplein, terwijl zijn joodse buren naar de gaskamers werden gedepoteeerd. Het is het consequentieloze 'optimisme' van de conformist, zoals Alberto Moravia hem beschreef, de conformist die zijn 'hoop' heeft geinvesteerd in de 'powers that be.'  

Onlangs las ik een boekje over het 30-jarige bestaan van OpNieuw, het tijdschrift van de Nieuwmarktbuurt, waar ik al meer dan drie decennia woon. Het nawoord was geschreven door Geert Mak die enkele maanden geleden een luxueuze pied-à-terre in de omgeving kocht. Algemeen bekend is dat de geschiedenis van mijn buurt getekend is door de jodenvervolging, onder leiding van de nazi's, daarbij geholpen door Amsterdamse verraders, de hoofdstedelijke politie, het Gemeentelijk Vervoer Bedrijf, en de Nederlandse Spoorwegen, die pas zestig jaar na de Tweede Wereldoorlog excuses aanbood voor deze collaboratie, toen bekend werd dat

NS op 29 september 2005 publiekelijk [heeft] gesproken over de rol die zij heeft gespeeld in de Tweede Wereldoorlog. President-directeur Aad Veenman sprak tijdens een bijeenkomst op station Muiderpoort in Amsterdam. In dat kader bood hij de Joodse gemeenschap en andere betrokken groepen verontschuldigingen aan voor het verlenen van medewerking door NS aan de deportaties uit Nederland.
De Nieuwmarkt tijdens de vervolging van joodse burgers.
Collaboratie met massamoordenaars heet nu 'het verlenen van medewerking,' waarbij de NS f4,80 kreeg voor iedere naar Westerbork getransporteerde joodse Nederlander, van waaruit hij/zij verder gedeporteerd werd naar de vernietigingskampen. De NS verzorgde voor meer dan 100.000 joodse Nederlandse deze enkele reis en streek zodoende bijna een half miljoen gulden op. Ook het verraden van een joodse Nederlander leverde geld op, verklikkers kregen f7,50 voor iedere joodse Amsterdammer die ze als premiejagers te pakken konden krijgen, zoals Ad van Liempt in zijn boek Kopgeld schrijft. Dit even als achtergrond informatie. Wat schreef Geert Mak, die zichzelf graag laat aankondigen als historicus, in het jubileumboekje van de oude jodenbuurt daarover? Nagenoeg niets. Hij laat wel weten dat de Nieuwmarktbuurt 'een dorp [was] dat in de wind stond... en waar het bestaan niet altijd even gemakkelijk was.' Door ondermeer de collaboratie werden uit Nederland, met Amsterdam voorop, procentueel tweemaal zoveel joden gedeporteerd als uit Belgie en driemaal zoveel als uit Frankrijk. Inderdaad 'het bestaan [was] niet altijd even gemakkelijk,' maar dat is kennelijk nu eenmaal de prijs die anderen dienen te betalen wanneer hun 'dorp... in de wind' staat. Belangrijker voor Mak was dat 'door al die jaargangen heen opvalt telkens weer het permanente, vasthoudende optimisme [is] dat jaar na jaar van de pagina's knalt.'
Het is deze obsessie met gratuit 'optimisme' dat zijn boeken en beschouwingen zo onverteerbaar maken. Ze schampen niet eens aan de werkelijkheid. Geen woord van hem over het feit dat mijn buurt door het gespeculeer met onroerend goed van een volksbuurt in een gesegregeerd yuppenreservaat is veranderd, waar alleen multimiljonairs als Mak moeiteloos een luxeuze etage kan kopen. Ook het feit dat de Oosteuropese en Israelische mafiosi mijn buurt hebben geinfiltreerd wordt door Mak verzwegen. Even zwijgzaam is hij over het feit dat er vrouwen zijn in mijn buurt die gedwongen worden prostitutie te bedrijven en dat er sprake is van vrouwenhandel. Zij zijn de collateral damage van de neoliberale werkelijkheid die volgens Mak een 'evenwicht' heeft 'gevonden met het erfgoed van de jaren zestig... Ook tussen de generaties is veel meer evenwicht ontstaan.'

De Nieuwmarktrellen van 1975 toen de politie nog meende ongestoord op burgers te kunnen inhakken.

Vandaag, zondag 26 mei 2013

spreekt [Mak] onder meer over de ernstige gevolgen die de bezuinigingen hebben op de vitaliteit van de (Friese) samenleving, in het bijzondere op het culturele leven in ons land,

zo lees ik in het Friesch Dagblad. Vandaar dat ik me nu persoonlijk tot Mak richt:

Geert,

In het 'Nawoord' van het OpNieuw-boekje schrijf je dat onze wederzijds vriend en Nieuwmarktbuurtbewoner, wijlen Auke Bijlsma, 'Fries en Amsterdammer ineen was' en dat hij 'dat aspect altijd in sterke mate uit[droeg].' In een interview met mij zei Auke daarover vele jaren geleden:

Voor mij was Amsterdam een bevrijdende ervaring. Aan het eind van de middelbare school wilde ik echt weg, ik voelde me in Friesland opgesloten. Ik was zeventien, had maar één gedachte: ik wil naar de stad en die stad is Amsterdam. Vanaf het begin heb ik me er thuis gevoeld, de Nieuwmarkt  was een soort warme jas die ik aantrok. Er gebeurde daar van alles; het bevredigde mijn nieuwsgierigheid, ik werd geconfronteerd met andere culturen. Nog steeds verveel ik me er geen moment, omdat er steeds weer nieuwe dingen gebeuren. Ook daarom ben ik zo gesteld op die stad. Tegelijkertijd weet ik dat ik behoefte heb aan geborgenheid, vandaar dat ik betrokken ben bij de stad en me er als raadslid voor inzette. Initiatieven nemen, samen met anderen. De Nieuwmarkt combineert een aantal dorpse trekken met de goede trekken van een grote stad. Men laat elkaar zijn gang gaan maar kent elkaar wel. Ik weet zeker dat als ik morgen van het Centraal Station naar de Nieuwmarkt  fiets, zeker vijf, zes mensen me zullen herkennen en groeten. Ik hou van die combinatie van dorpse en stedelijke elementen. Daaraan zie je hoeveel je meeneemt vanuit je jeugd, wat je dan toch weer zoekt in zo’n grote stad.


Geert, ik stel voor dat wij een fonds oprichten, simpelweg geheten Het Auke Bijlsma Fonds, dat de inzet van Auke Bijlsma voor stad en land in ere houdt. Op die wijze kan de cultuur van de Nieuwmarktbuurt en die van het Friese platteland, waar jij het grootste deel van de tijd woont en waarbij je je zo betrokken voelt, worden gestimuleerd. Een dergelijk fonds is noodzakelijk, zeker nu jij zelf spreekt van 'de ernstige gevolgen die de bezuinigingen hebben op de vitaliteit van de (Friese) samenleving, in het bijzondere op het culturele leven in ons land.' Ieder van ons beiden draagt financieel naar vermogen bij om dit fonds levensvatbaar te maken. Ik meen dat dit nog steeds belasting aftrekbaar is, waardoor een financiele bijdrage substantieel kan zijn. Laat me weten of je dit initiatief financieel wenst te steunen. In afwachting van jouw antwoord,
collegiale groet,
stan




Geen opmerkingen: