zondag 25 augustus 2013

Boudewijn Oranje



De sociaaldemocratie is niet zozeer een politieke ideologie als een mentaliteit van vermeende progessieven, gekenmerkt door wat de enige historicus van wereldnaam die de polder ooit heeft voortgebracht, Johan Huizinga, als een zekere mate van corruptie omschreef. In zijn essay De Nederlandse volksaard wees hij erop dat de bevolking in Nederland ‘tot grondtrek’ heeft ‘dat het onheroisch is.’  Hier kent men de grootsheid van het verzet niet, zoals opnieuw tijdens de Tweede Wereldoorlog bleek en vandaag de dag weer blijkt. Huizinga:

Hoe kan het anders? Een staat, opgebouwd uit welvarende burgerijen van matig grote steden en uit tamelijk tevreden boerengemeenten, is geen kweekbodem voor hetgeen men het heroische noemt.

Men collaboreert liever met de macht en dit verklaart ook het feit dat uit het zogenaamd ‘tolerante’ Nederland procentueel tweemaal zoveel joodse burgers werd gedeporteerd als uit Belgie en driemaal zoveel als uit Frankrijk. Huizinga:

De eenheid van het Nederlandse volk is bovenal gelegen in zijn burgerlijk karakter… Uit een burgerlijke sfeer sproten onze weinig militaire geest, de overwegende handelsgeest… Hypocrisie en farizeïsme belagen hier individu en gemeenschap! […] het valt niet te ontkennen, dat de Nederlander, alweer in zekere burgerlijke gemoedelijkheid, een lichte graad van knoeierij of bevoorrechting van vriendjes zonder protest verdraagt.

Al in een zeer vroegtijdig stadium beschreef hij de consumptiecultuur als volgt in zijn essaybundel 'Verspreide opstellen over de geschiedenis van Nederland':

De gemiddelde man met weinig tijd krijgt zijn noties aanhoudend en op velerlei wijzen aangepraat, en praat ze na. Indien men kon vergelijken, wat in het geestelijk leven van de enkele, in een minder ontwikkelde beschavingsperiode dan de onze, de rol is geweest van eigen nadenken, eigen keuze, eigen uitdrukking, dan is het zeer de vraag, of onze tijd met zijn veelzijdige en steeds overvloede belangstelling de prijs zou behalen. Het is niet, zoals de stormlopers tegen het intellect menen, de kennis, die schaadt, maar de intellectuele digestie, die hopeloos in de war is, alweer niet uitsluitend door de schuld van hen, die het geestelijk voedsel hebben op te dissen, maar ook door de omstandigheden die teweegbrengen, dat het te haastig en te heet verzwolgen wordt. De werkelijke belangstelling van het grote publiek is niet meer bij de werken des geestes, althans in veel mindere mate dan bij voorbeeld in de achttiende eeuw, toen het publiek veel kleiner, maar zijn gerichtheid veel intellectueler was. De ernst der massa's wordt tegenwoordig in toenemende mate besteed aan dingen, die een onvooringenomen cultuurwetenschap slechts als lagere spelvormen (er zijn ook zeer hoge) zou kunnen kwalificeren. Er heerst in de huidige wereld een georganiseerd puerilisme van mateloze omvang... Het kan soms schijnen, alsof de hedendaagse mensheid geen hogere gemeenschappelijke cultuurfunctie meer kent, dan met blijde of toornige blik in de pas te lopen.

Ik citeer de grote Huizinga omdat enige tijd geleden een vooraanstaande Amsterdamse politicus mij vertelde dat de hoofdstedelijke regent Boudewijn Oranje had geweigerd mijn verzoek om het centrum niet helemaal te veranderen in een toeristische patat-tent te behandelen. Dat wil zeggen hij wilde mijn reactie niet behandelen omdat ik eind jaren zeventig, begin jaren tachtig mij als journalist kritisch had uitgelaten over het Amsterdamse stadsbestuur en ik ruimte had gegeven op STAD/Radio Amsterdam aan krakers. Zoveel democratie schoot ruim 30 jaar geleden in het verkeerde keelgat van onder andere de sociaaldemocratische regent Boudewijn Oranje van D'66, en hij is er nog steeds niet overheen. Het is een prachtig voorbeeld van wat Huizinga 'een lichte graad van knoeierij of bevoorrechting van vriendjes zonder protest' noemt. Leest u hier meer over deze meneer:


Interview met Boudewijn Oranje

“De binnenstad ziet er beter uit dan ooit tevoren”

Boudewijn Oranje, dagelijks bestuurder voor D66 van het stadsdeel Centrum, heeft een enorme staat van dienst bij de gemeente, kent de binnenstad op z’n duimpje en is een gedreven politicus. In 1982 was Oranje wethoudersassistent van Gerrit-Jan Wolfensperger, in 1983 een van de eerste duo-raadsleden in de gemeenteraad van Amsterdam en van 1986 tot 1996 was hij raadslid voor D66. Daarna heeft Oranje, tot het moment dat hij in april van dit jaar weer terugkeerde in de politiek, als ambtenaar diverse functies in de binnenstad vervuld. Een kennismaking.


Ondertussen is Boudewijn Oranje in het kader van het neoliberale ambtelijk beleid druk doende om de binnenstad nog meer uit te verkopen aan de banken en hun misselijk makende middenstand. 


Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...