zaterdag 30 november 2013

De Mainstream Pers 88



When new technologies impose themselves on societies long habituated to older technologies, anxieties of all kinds result.
Marshall McLuhan & David Carson. The Book of Probes. 2003

Een voorbeeld van die ‘veelsoortige angsten’ toont de mainstream opiniemaker H.J.A. Hofland  wanneer hij schrijft dat

De ‘nieuwe media’ met de mening van de bloggers zijn voor een groot deel van de publieke opinie toonaangevend geworden. Dit is de gedigitaliseerde stem des volks… De afgelopen tien jaar is het politieke landschap ten koste van het oude bestel gefragmentariseerd en tegelijkertijd heeft zich in de journalistiek, ook door de invloed van internet, een culturele polarisatie voltrokken. De ‘nieuwe media’ met de mening van de bloggers zijn voor een groot deel van de publieke opinie toonaangevend geworden. Dit is de gedigitaliseerde stem des volks.

Volgens Hofland heeft

internet het machtsgevoel van de ontevredenen vergroot. Nu kunnen ze de wereld in hun wrok laten delen. Deze bloggers zijn de permanent wrokkenden in digitale gedaante,’ en Terwijl het consumentisme de geest van de massa’s veroverde, begon internet zich te ontwikkelen tot het nieuwe medium: the electronic highway.’

Het gevolg is, naar zijn mening, dat

Bestuurders zich in het nauw [voelen] gedreven, aan de ene kant doordat het onvermijdelijke internet ook een middel tot voorbarige openbaarheid kan zijn, aan de andere kant doordat ze daarmee worden uitgeleverd aan het onmiddellijke oordeel van de dan plotseling goedgelovige massa. De verborgen zwakte van internet is dat het oorzaak kan zijn van een laaiende volkswoede.

Opvallend is dat Henk Hofland hier niet in staat is een onderscheid te maken tussen oorzaak en aanleiding. 'Internet' kan natuurlijk nooit de 'oorzaak' zijn van ‘een laaiende volkswoede,’ internet kan hooguit richting geven aan een al bestaande ‘volkswoede.’ Daarnaast valt een ander gebrek op, Hofland heeft kennelijk nooit beseft dat een kapitalistische klassenmaatschappij allerlei consequenties heeft. Om zijn onwetendheid in deze duidelijk te maken citeer ik hem nogmaals, ditmaal over de werkwijze van ‘populistische leiders’ als Fortuijn en Wilders:

De ervaring heeft geleerd dat hun leuzen, snelle antwoorden, wisecracks er bij hun aanhang ingaan als fastfood, hamburgers, patat met mayonaise. In dit opzicht vallen ze te vergelijken met McDonald’s en Burger King. En misschien gaat de vergelijking nog verder op. Door je te verzadigen aan hun leuzen, word je het slachtoffer van politieke obesitas. Niet nadenken maar naar hartelust schrokken. En ten slotte door wanstaltigheid weerloos. Op het gebied van de spijsvertering is dat al ruimschoots bewezen. Als het populisme de kans krijgt, maakt het de hele maatschappij tot patiënt en op den duur tot slachtoffer.
Inderdaad, dat heeft het nationaal socialisme en het fascisme in de vorige eeuw op een onvoorstelbaar desastreuze wijze duidelijk gemaakt, zonder dat het kapitalistische Westen daar echt iets van geleerd heeft, zoals in wezen Hofland onbewust zelf aantoont. Hij bevestigt namelijk dat het kapitalistische systeem zo weinig respect heeft voor het individu dat het de mens vetmest met ‘fastfood,’ louter en alleen omdat daarmee de meeste financiële winst is te maken, en daar net zo lang mee doorgaat tot het individu ‘wanstaltig weerloos,’ is geworden. Dat nu verzwijgt Hofland. Hij doet het voorkomen alsof in het huidige neoliberale systeem, waarin de waardigheid van het individu geen rol speelt, de mens politiek bewust kan zijn. Maar als het individu wordt behandeld als massamens en met voortdurende reclame als een varken wordt vetgemest, en overspoeld wordt met propaganda van de ‘politiek-literaire elite,’ dan is het onvermijdelijk dat de massaal gekweekte rancune, de ‘wrok’ zoals Hofland het noemt, weer haar kop opsteekt. Maar Hofland en de zijnen geloven zo diep in hun eigen ideologische nonsens dat ze niet meer in staat zijn de wet van oorzaak en gevolg te zien. Daarentegen herkende in de jaren vijftig  de Amerikaanse cultuurcriticus Dwight Macdonald wel degelijk dit verband toen hij in een essay schreef dat ‘The requirements of the mass market explain a good deal of bad writing today.’ Want net zoals de massa het product is van het platte ‘consumentisme’ is de mainstream journalist Henk Hofland dit ook. Hofland behoort niet alleen tot de middenklasse, hij verwoordt ook haar angsten, ambities en materialistische idealen. Tegelijkertijd verwoordt hij ook haar kleinburgerlijke woede, of zoals Hans Magnus Enzensberger vaststelde in zijn essaybundel Oog in Oog met de Burgeroorlog (1993): ‘De overstelpende hoeveelheid informatie al maakt een zinvolle verwerking onmogelijk’ met als gevolg dat

Morele eisen die in geen verhouding staan tot de mogelijkheden die iemand heeft, er ten slotte toe [leiden] dat de uitgedaagden het volledig laten afweten en iedere verantwoordelijkheid ontkennen. Daarin ligt de kiem van een barbarisering die kan uitgroeien tot razende agressie.

De kleinburgerlijke rancune dus die daders zoekt om hun angst en woede op te projecteren. Voor de één zijn dat ‘de buitenlanders’ onder ons, voor de ander ‘de bloggers’ onder ons. Ondertussen gaat buiten de werkelijkheid onverstoorbaar door. Enzensberger wees erop dat ‘Vergeleken met de politieke kitsch’ van de

nietszeggende verklaringen klinken de grofste materialistische crisis theorieën nog plausibel. Die beroepen zich tenminste op economische feiten en zijn wat dat aangaat controleerbaar. Dat de marxistische analyse uit de mode is geraakt, is waarschijnlijk alleen voor leeghoofden een welkom argument. Ontegenzeglijk brengt de wereldmarkt, sinds die geen toekomstvisioen meer is maar een mondiale realiteit, ieder jaar minder winnaars en meer verliezers voort, en niet alleen in de Tweede en Derde Wereld maar ook in de belangrijkste landen van het kapitalisme. Zoals elders hele landen, ja continenten, wegvallen uit de internationale handelsbetrekkingen, zo zijn het hier steeds grotere delen van de bevolking die niet kunnen voldoen aan de in snel tempo hogere wordende concurrentie-eisen.

En in deze werkelijkheid zijn een opiniemaker als Geert Mak, die deze realiteit verkoopt met de slogan 'Geen Jorwerd zonder Brussel,' en zijn collega opiniemaker Henk Hofland en diens ‘politiek-literaire elite’ uit de middenklasse, een onmisbare schakel voor degenen die de macht gelegitimeerd willen zien. Juist een onrechtvaardige neoliberale klassenmaatschappij staat en valt bij haar vermogen zich tegenover de massa te rechtvaardigen. Hoe diep dat klassengevoel in het kapitalisme geïnternaliseerd is, blijkt ondermeer uit de zogeheten ‘Miljonair Fair,’ waar alles slechts draait om uiterlijk vertoon. De kaste van nieuwe rijken wil zeker niet intellectueel, maar materieel duidelijk maken dat ze zich uit haar ondergeschikte positie heeft bevrijd. Het is tekenend dat de SP-multimiljonair Derk Sauer in Moskou betrokken was bij de Miljonair Fair Rusland.’ Dezelfde Sauer is de huidige mede-eigenaar van Hoflands NRC, dankzij het feit dat hij in tien jaar tijd in het mafiose Rusland 150 miljoen wist binnen te slepen met de uitgave van ondermeer de Russische Playboy, Elle, en andere glossy magazines. En dat alles in een tijd dat 40 procent van de Russische bevolking onder de armoedegrens leefde, de gemiddelde levensverwachting van de man was gedaald naar 58 jaar, de kindersterfte drie keer zo hoog was als in Nederland, en het gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking lager was dan dat van 1978 toen het Sovjet-regime nog heerste. Toch werden Sauer’s activiteiten in het ineen gestorte Rusland als een zegening gezien door Geert Mak, die in zijn bestseller In Europa uit de mond van een -- naar moet worden aangenomen -- representatieve gefortuneerde dame in Moskou optekende dat ‘Cosmopolitan de Russinnen  nieuwe rolmodellen [toont]’ van ‘ongebonden vrouwen… in staat om de genoegens van de postmoderne samenleving ten volle uit te buiten.’ Mak riep het beeld op dat het neoliberalisme een oplossing bood aan de postmoderne Rus, en noteerde vlijtig de woorden van de uitgever van de Russische Playboy en Cosmopolitan, de SP-multimiljonair Derk Sauer, die hij onweersproken laat beweren dat laatst genoemde ‘blad de mensen [leerde] om hun individualiteit weer uit te dragen.’ Overigens toont deze propaganda tevens aan wat het cultureel niveau is van de ‘politiek-literaire elite’ in Nederland, waartoe we ook Derk Sauer moeten rekenen nu hij ook nog eens een uitgeverij in Nederland is gestart. De smaak van de middenklasse van Hofland, Mak en Sauer wijkt niet wezenlijk af van die van de rest van de massa. Dwight Macdonald had al in een vroegtijdig stadium door hoe:

In Masscult (and in its bastard Midcult) everything becomes a commodity, to be mined for $$$$, used for something it is not, from Davy Crockett to Picasso. Once a writer becomes a Name, that is, once he writes a book that for good or bad reasons catches on, the Masscult (or Midcult) mechanism begins to ‘build him up,’ to package him into something that can be sold in identical units in quantity.

Macdonald wees erop dat het uiteindelijke resultaat van het werk van de ‘politiek-literaire elite,’ afkomstig uit de middenklasse, even ‘slick and cliché in execution as in content’ is. Playboy, Cosmopolitan, maar ook de NRC, alsmede de bestsellers van Mak zijn daarvan sprekende voorbeelden. De Amerikaanse kunstcriticus Clement Greenberg merkte terecht op dat ‘Masscult and Midcult’ altijd predigests art for the spectator and spares him effort, provides him with a shortcut to the pleasures of art that detours what is necessarily difficult in the genuine art,’ omdat het ‘includes the spectator’s reactions in the work itself instead of forcing him to make his own responses.’ Ook de massacultuur van de middenklasse vernietigt ‘High Culture’ omdat het die cultuur aanpast aan de nauwelijks ontwikkelde smaak van de middenklasse. Ze biedt

its customers neither an emotional catharsis nor an aesthetic experience, for these demand effort. The production line grinds out a uniform product whose humble aim is not even entertainment, for this too implies life and hence effort, but merely distraction. It may be stimulating or narcotic, but it must be easy to assimilate. It asks nothing of its audience, for it is ‘totally subjected to the spectator.’ And it gives nothing,

aldus Dwight Macdonald. De ‘Masscult and its bastard Midcult,’ waarbij zowel de directeur als zijn ondergeschikte hetzelfde geestelijke voedsel verorberen en Niet nadenken maar naar hartelust schrokken,’ om in het jargon van Hofland te blijven, dragen in zich nog een ander gevaar, waarvoor Noam Chomsky al bijna een halve eeuw geleden waarschuwde toen hij schreef:

Let me finally return to Dwight Macdonald and the responsibility of intellectuals. Macdonald quotes an interview with a death-camp paymaster who burst into tears when told that the Russians would hang him. ‘Why should they? What have I done?’ he asked. Macdonald concludes: ‘Only those who are willing to resist authority themselves when it conflicts too intolerably with their personal moral code, only they have the right to condemn the death-camp paymaster.’ The question, ‘What have I done?’ is one that we may well ask ourselves, as we read each day of fresh atrocities in Vietnam—as we create, or mouth, or tolerate the deceptions that will be used to justify the next defense of freedom.


Een verbrande, deels gesmolten slachtoffer van de Hiroshima kernbom, één van de 'hoogtepunten' van de westerse beschaving.

Het is precies de weigering om de eigen verantwoordelijkheid te accepteren die de ‘politiek-literaire elite’ van Hofland zo weerzinwekkend maakt. ‘Het vredestichtende Westen,’ de VS afschilderen als een land dat ‘democratie’ als ‘exportartikel’ beschouwt, of als de ‘ordebewaker en politieagent’ van de wereld. Het zijn deze leugens van de zelfgenoegzame opiniemakers in de polder die de neoliberale ‘democratie’ nog verder uithollen. Hun cynisme, waarbij alles een prijs heeft en niets een waarde, maakt meer slachtoffers dan welke terroristische aanslag dan ook. De eigenwaan van de zogenaamde intelligentsia in de polder is gebaseerd op onwetendheid dan wel het onvermogen om na te denken, of een combinatie van beide. Zodra Hofland zijn intense minachting en zelfs haat projecteert op de ‘goedgelovige massa,’ die zich, volgens hem, op sleeptouw laat nemen door ‘de gedigitaliseerde stem des volks,’ verzuimt hij de verantwoordelijkheid van zijn eigen conformistische 'elite' onder ogen te zien. Het is allemaal ook zo slecht overdacht, zo onlogisch. Hoewel Hofland met geweld de 'democratie' wil verspreiden in het Midden-Oosten schept diezelfde 'democratie' volgens hem een 'goedgelovige massa,' die instinctmatig reageert via onder andere 'populistisch alarmisme.' Waarom wil hij dan een dergelijk systeem nota bene met massaal geweld opleggen in andere delen van de wereld? Uitgaande van Hoflands bewering moeten we concluderen dat het systeem eerst een 'goedgelovige' onderklasse creëert, en vervolgens verwijt de 'elite,' die het systeem rechtvaardigt, de massa dat het als onderklasse reageert. Veel intelligenter is de reactie van Enzensberger die al twee decennia geleden over de haat en het vandalisme schreef:

In spontane acties wordt de woede op het onbeschadigde uitgedrukt, de haat tegen alles wat functioneert  haat die met de zelfhaat een onscheidbaar amalgaam vormt. De jongeren zijn de voorhoede van de burgeroorlog. Dat ligt niet alleen aan de normale fysieke en emotionele energiestuwing van de adolescentie, maar ook aan de onbegrijpelijke erfenis die ze aantreffen, aan de onoplosbare problemen van een troosteloze luxe. Toch is alles wat ze uitvoeren ook latent bij hun ouders aanwezig: een vernielzucht die nauwelijks voldoende gekanaliseerd wordt in maatschappelijk gedoogde vormen als autogekte, werkverslaving, vraatzucht, alcoholisme, hebzucht, procedeerwoede, racisme en geweld binnen het gezin…

Steeds meer mensen worden in de draaikolk van angst en haat gezogen, net zolang tot er een toestand van complete asocialiteit is bereikt,

die zich in talloze vormen uit, van het oproepen tot nog meer grootschalige geweld, zoals Hofland doet, tot het feit dat iemand tien jaar lang dood in haar Rotterdamse woning kan liggen zonder dat het ook maar één buurman of buurvrouw was opgevallen. Wat voor beeld krijgen jongeren van een samenleving waarin de door zijn collega’s tot grootste journalist van de twintigste eeuw uitgeroepen journalist, zich publiekelijk stoort aan ‘populistisch alarmisme,’ waardoor nog meer zinloos geweld in het Midden-Oosten goddank voorkomen wordt. Wat is dit voor verbale krachtpatserij van lui die zichzelf onderdeel voelen van een ‘politiek-literaire elite,’ waar ‘een natie niet zonder’ zou kunnen? Waarom zou ‘een natie niet zonder’ dit soort dwaasheid kunnen? De echte literaire elite, een auteur als Gustave Flaubert bijvoorbeeld schreef over de Hoflanden van zijn tijd: ‘U heeft het over de verdorvenheid van de pers; die maakt mij zo doodziek dat kranten me een regelrechte lichamelijke walging bezorgen,’ terwijl Kundera hen ‘de termieten van de reductie’ noemde, die ‘Achter het uiterlijke verschil een en dezelfde geest,’ vertegenwoordigen, die van het ééndimensionale consumentisme. Ondanks alle kapsones bestaat ‘De hele droom van de democratie uit het verheffen van de proletariër tot het domheidspeil van de burgerman,’ zo vatte al in 1871 Flaubert de ‘Masscult and Midcult’ kort maar krachtig samen. Alle pretenties van Hoflands ‘elite’ berusten slechts op zelfbedrog. Na de barbarij van twee wereldoorlogen, na Auschwitz en Hiroshima, na Vietnam, Irak, Afghanistan en Libië, om slechts enkele grootscheepse ‘hoogtepunten’ van de westerse beschaving te noemen, is het hoog tijd dat de polder-intelligentsia een toontje lager gaat zingen en zich gaat verdiepen in De Ander, de onzichtbare, die dood thuis ligt, zonder dat iemand ernaar omkijkt, hier en elders. ‘Wanneer we dus “wij” zeiden, meenden we het te hebben over alle mensen, terwijl het in feite alleen maar over onszelf, de Europeanen, ging,’ aldus de Poolse journalist Ryszard Kapuściński. Aan het slot van De Ander. Essays van de reporter van de eeuw. (2006) vroeg hij zichzelf af:

Zullen we bereid zijn ons te laten leiden door wat, zoals Joseph Conrad het verwoordt, ‘ons vermogen tot bewondering en verrukking, ons besef van het levensmysterie; door datgene wat appelleert aan ons gevoel van mededogen, schoonheid en pijn, aan de verborgen verbondenheid met de rest van de wereld, aan die subtiele maar onoverwinnelijke overtuiging dat er een soort solidariteit bestaat die de eenzaamheid van ontelbare mensenharten verenigt, aan de gemeenschappelijkheid van dromen, vreugden, zorgen, doelen, illusies, hoop en angst die de mens met zijn naaste verbinden, die de hele mensheid onderling verbinden – de doden en de levenden met de nog niet geborenen?’


Een lezer van mijn weblog maakte me attent op een vergeefse poging van Freek de Jonge om bij Pauw en Witteman die onderlinge verbondenheid duidelijk te maken. Tenslotte zong hij een lied met onder andere de volgende zinnen:

Dubbeltje op zijn kant,
Wat is er toch aan de hand?
Die hebzucht, dat graaien,
Het mateloos gebrek aan fatsoen,
Wat valt daar aan te doen?

Voor wie horen wil,
En ook voelen kan,
Wordt de onschuld dagelijks vermoord,
En de grootste bek heeft het hoogste woord,
En wat gezegd moet, blijft ongehoord.


Het gelaat van de hedendaagse polder politiek, een hysterisch kind dat nooit op eigen benen heeft gestaan, maar nu wel een heel volk wil leiden, en dit ook nog almaar lachend, of dat wat er voor gaat. 

En de grootste bek heeft het hoogste woord,
En wat gezegd moet, blijft ongehoord.

Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...