maandag 20 januari 2014

De Mainstream Pers 122


In zijn best verkochte boek De eeuw van mijn vader uit 1999 schreef Geert Mak over het kleinburgerlijk christelijke milieu waaruit hij voortkwam:

Een overweldigende drang naar normaliteit en een blindheid voor dreigende catastrofes waarvan de consequenties té groot zijn komen in de geschiedenis altijd weer voor, en speelden zeker aan het eind van de jaren dertig. Slechts een klein aantal nuchtere en dappere mensen had de kracht om de gemeenschappelijke mythe te doorbreken.  

Mak stelt dat de blindheid voor de toekomst ‘de levenshouding van die tijd [typeert], ook die van mijn ouders.’ En omdat de appel niet ver van de boom valt is het niet verbazingwekkend dat ook hun zoon, Geert Mak, met de rug naar de toekomst gekeerd door het leven gaat, in de hoop er zelf beter van te worden, of op zijn minst gespaard te blijven voor het puin van de geschiedenis. De grote marxistische cultuurfilosoof Walter Benjamin, die in 1940 als joodse Duitser op de vlucht voor de nazi’s zelfmoord pleegde, schreef vlak voor zijn dood over Paul Klee’s aquarel Angelus Novus:

Er bestaat een afbeelding van Paul Klee, dat Angelus Novus heet. Er staat een engel op afgebeeld die zo te zien op het punt staat zich te verwijderen van iets waar het zijn blik strak op gericht houdt. Zijn ogen en zijn mond zijn opengesperd, hij heeft zijn vleugels gespreid. Zo moet de engel van de geschiedenis eruit zien. Zijn gelaat is naar het verleden gewend. Waar wij een reeks gebeurtenissen waarnemen, ziet hij één enkele catastrofe en daarin wordt zonder enig respijt puinhoop op puinhoop gestapeld, die hem voor de voeten geworpen wordt. De engel zou wel willen blijven, de doden tot leven wekken en dat wat verbrijzeld is weer tot een geheel maken. Maar zijn vleugels vangen de wind die uit het paradijs waait, een storm die zo hard is dat hij ze niet kan sluiten. Deze storm stuwt hem onweerstaanbaar voort, de toekomst in die hij de rug heeft toegekeerd, terwijl de stapel puin vóór hem tot aan de hemel groeit. Deze storm is wat wij vooruitgang noemen.

Het is die ‘vooruitgang’ waarin Mak gelooft, moet geloven, en wel omdat hij niet zonder ‘hoop’ kan, zoals hij mij schreef. Hij is niet in staat zich een toekomst voor te stellen zonder materiële vooruitgang. Vandaar dat Mak kritische denkers, van John Steinbeck tot Hans Magnus Enzensberger, typeert als ‘doemdenkers.’ In zijn Reizen zonder John (2012), waarin hij claimt ‘op zoek naar Amerika’ te zijn, stelt hij:

Zullen Steinbeck en zijn pessimistische geestverwanten alsnog gelijk krijgen? In 1960 sloegen ze, al hadden ze in sommige opzichten een vooruitziende blik, met hun sombere voorspellingen de plank mis. Amerika zou na 1960 nog decennia van grote voorspoed beleven.

Grote materiële voorspoed wel te verstaan, daar draait het hem om, aangezien de bestseller-auteur niet begrijpt dat Steinbeck’s kritiek zich richtte tegen de verwording van de VS als louter en alleen een materialistische droom. De Nobelprijwinnaar Literatuur zag toen al, wat Mak een halve eeuw later nog steeds niet kan zien, namelijk hoe geestdodend de materialistische droom was en hoe volkomen ontoereikend die droom is om de spirituele behoeften van de mens te bevredigen. Mak is hier blind voor, zoals ondermeer blijkt wanneer hij zonder enig bewijs beweert dat Steinbeck 

Tijdens zijn reis met Charley voor het eerst ongenadig [werd] geconfronteerd met degene die hij in werkelijkheid was: een oudere man die zichzelf overschreeuwde, die zijn leeftijd niet kon accepteren, zijn jeugd niet kon loslaten.

Hoewel hij het boek van Steinbeck Travels with Charley als leidraad voor zijn eigen zoektocht naar de VS had genomen, begon de wereldberoemde auteur hem zo erg op zijn zenuwen te werken dat hij de man en zijn literaire beschouwingen alleen nog maar kon haten, en hem wel moest afschilderen als een ‘doemdenker.’ Wat moest Mak met een Amerikaanse auteur aan nu hij diens kritische overpeinzingen niet kon gebruiken om opnieuw een ‘optimistisch’ boek vol ‘hoop’ te schrijven voor zijn Nederlandse mainstream publiek? Dus werd de titel: Reizen zonder John. Bovendien werd de rol van Steinbeck’s poedel Charley bij Mak gespeeld door zijn uit Limburgse echtgenote Mietsie, waardoor hij als schrijver zijn zoektocht minder geconcentreerd beleefde dan Steinbeck die duizenden kilometers alleen met een zwijgzame hond naast zich aflegde. Maar het belangrijkste gebrek blijft toch dat de immer naar ‘hoop’ speurende Mak weigert de werkelijkheid te zien. Hij is wat dat betreft, net als zijn ouders, vergelijkbaar met Klee’s Angelus Novus, meegesleurd door zijn eigen beperkingen en zijn absurde mythen over een glorieuze toekomst. Geert Mak heeft volkomen gelijk wanneer hij met betrekking tot de doorsnee burger spreekt van de ‘overweldigende drang naar normaliteit en een blindheid voor dreigende catastrofes waarvan de consequenties té groot zijn,’ hij is er zelf namelijk een sprekend voorbeeld van, de blindheid is hem als het ware aangeboren. 


Steeds meer besef ik dat het milieu waarin iemand opgroeit belangrijker is voor de vorming van zijn karakter dan het geloof of de ideologie die hem wordt bijgebracht. Dat heeft niets met sociale klasse te maken, maar alles met een open levenshouding. De kleinburger kan de werkelijkheid niet verdragen. Dus vernemen we dat Geert Mak tijdens een ‘theatercollege’ in het hoofdstedelijke DeLaMar Theater ‘ervan overtuigd [is] dat na de crisis een Europese Renaissance gloort.’ De reden dat hij dit kan verkondigen is het feit dat Mak, zoals ik uit gesprekken met hem weet, niets begrijpt van de neoliberale economie. Dat verklaart ook de stelligheid waarmee hij talloze ongefundeerde uitspraken doet. Hij is in staat onmiddellijk van mening te veranderen. Met als gevolg dat hij met evenveel zekerheid precies het tegenovergestelde kan beweren tegelijk met de beloofde 'Renaissance' te spreken van ‘fatalistische Europeanen,’ waardoor ‘Amerika er over een halve eeuw beter voor[staat] dan Europa,’ waaraan hij het advies toevoegde datAls je invloed en macht wilt hebben, je groots [moet] zijn. Dat is iets wat we in Europa van ze kunnen leren.’ Dat dit ‘groots’ nog slechts het alles vernietigende geweld van de VS is, gaat aan hem voorbij. 

Wat betreft de ‘Europese Renaissance’ die ‘gloort.’ De eerste en enige Europese 'Renaissance’ tot nu was gebaseerd op de opkomst van stadstaten die rijk geworden waren dankzij oorlog én handel. Het verschil met de hedendaagse neoliberale plutocratie die ook aan oorlog en handel schatrijk is geworden, is evenwel immens groot en werd door wijlen Tony Judt, de Britse historicus als volgt samengevat:

By eviscerating public services and reducing them to a network of farmed-out private providers, we have begun to dismantle the fabric of the state. As for the dust and powder of individuality: it resembles nothing so much as Hobbes's war of all against all, in which life for many people has once again become solitary, poor and more than a little nasty.

Met andere woorden: in tegenstelling tot de ‘Renaissance’ wordt de samenleving vandaag de dag niet opgebouwd, maar juist afgebroken, op elk terrein. Hoe die afbraak kan uitmonden in een glorieuze wedergeboorte maakt Geert Mak nergens duidelijk. Hoewel hij de vooroorlogse generatie van zijn ouders beschuldigt van ‘argeloosheid’ en ‘halsstarrige naïviteit’ benevens een ver doorgevoerde ‘neutraliteitsgedachte’ als ‘de enige manier om gewoon door te kunnen leven,’ geldt opmerkelijk genoeg precies hetzelfde voor Geert Mak en zijn mainstream publiek. Ook hij wil ‘de gemeenschappelijke mythe’ niet ‘doorbreken.’ Zo is de conclusie van zijn 1223 pagina’s tellende boek In Europa (2004) dat ‘Europa als economische eenheid ook een eind op weg [is],’ een bewering die slechts drie jaar later onjuist bleek toen de kredietcrisis voorafging aan een diepe economische crisis, waarvan de gevolgen anno 2014 nog steeds niet voorbij zijn en niemand kan voorspellen wanneer de neoliberale ideologie officieel bankroet wordt verklaard. In 2011 vroeg Mak zichzelf in zijn boekje De hond van Tišma ineens stomverbaasd af: ‘Hoe zijn we zo plotseling in deze nachtmerrie terechtgekomen?’ en  beweerde hij dat ‘Europa een lokaal probleem zo uit de hand liet lopen, dat het nu de hele wereldeconomie bedreigt,’ terwijl hij een jaar later, augustus 2012 tegenover het Belgische weekblad Humo opmerkte ‘Het Europese project als geheel is nu al zwaar beschadigd; met kunst- en vliegwerk blijft het misschien bestaan.’ Het leek erop dat Mak’s ‘optimisme,’ zoals hij dat tegenover mij betitelde, hem in de steek had gelaten. Zeker toen Mak als opiniemaker ook nog eens op 29 april 2013 tijdens een radio 1-uitzending noodgedwongen verklaarde: 

Er zijn machten aan de gang boven Europa, ik zeg echt bóven Europa, het klassieke woord grootkapitaal doet hier zijn intrede, ik heb er nooit zo in geloofd maar nu wel, dat ons totaal ontglipt en waar je niks tegen kunt doen! En dat vind ik buitengewoon beklemmend.

Maar dit alles was slechts een tijdelijke inzinking, want nog geen vijf maanden later liet Geert Mak tijdens de Abel Herzberg-lezing van 2013 zijn grijsharig publiek met evenveel stelligheid weten dat alleen het neoliberale bolwerk Brussel met zijn 25000 lobbyisten, (op elke Europarlementariër twintig lobbyisten), de toekomst van de Europeanen zou moeten bepalen. In de terminologie van de opportunistische Mak: ‘Geen Jorwerd zonder Brussel,’ en ‘Geen Brussel zonder Jorwerd.’ Kortom, ‘Geen Jorwerd' dus zonder het ‘grootkapitaal,’ waarvan de macht ‘ons totaal ontglipt en waar je niks tegen kunt doen!’ Een treffend voorbeeld van de wijze waarop ook Mak, net als voorheen zijn ouders, ‘nationale oogkleppen’ op heeft die hem blind maken voor de werkelijkheid. In De eeuw van mijn vader schreef Mak over zijn ‘verbazing’ met betrekking tot het autisme van zijn vader en moeder en hun generatie Nederlanders. Mak:

Half Nederland leek, achteraf gezien, in 1939 bevangen door een magisch denken, dat steeds verder zweefde van de beklemmende werkelijkheid die de kranten het dagelijks voorschotelden. De Nederlander was doortrokken van het gevoel dat hem niets kon gebeuren. In diezelfde maanden schiep de schilder Carel Willink zijn magisch-realistische meesterwerk Simon de Pilaarheilige, een onheilspellend en brandend landschap met daarin een magere man die op een zuil zit, en die de dreiging de rug toekeert. 

Dit schilderij typeert de levenshouding van die tijd, ook die van mijn ouders.

Simeon, de pilaarheilige, met de rug naar de hopeloze toekomst gekeerd, hoopvol starend naar boven, van waar volgens het geloof, de verlossing zou moeten komen, terwijl de wereld rondom afbrandt.

Allereerst de wijze waarop Mak de zaak voorstelt: eerst is het nog ‘Half Nederland,’ maar in de volgende zin is het reeds ‘De Nederlander,’ die ‘de dreiging de rug toekeert.’ En tenslotte is dit ‘de levenshouding van die tijd, ook die van mijn ouders.’ Het is een typisch Makkiaanse manier van redeneren. Om de bewuste ‘halsstarrige naïviteit’ van zijn ouders te rechtvaardigen doet hij het voorkomen alsof die moedwillige blindheid kenmerkend was voor alle Nederlanders. Zoon Geert wil hiermee duidelijk maken dat de abnormaliteit in wezen doodnormaal was.

Dat vandaag de dag ook hun zoon Geert lijdt aan ‘magisch denken,’ blijkt wel uit het feit dat hij zich tot een propagandist van het neoliberale en ondemocratische establishment in Brussel heeft ontwikkeld, terwijl hij toch niets begrijpt van de neoliberale economische ideologie. Hij beseft niet dat net als elk systeem ook het kapitalisme een ontwikkeling doormaakt, en dat het sinds midden jaren zeventig de Keynesiaanse economie is geevolueerd in een neoliberaal systeem, waarbij het grote geld door speculeren wordt gemaakt. Laat ik dit keer de Franse filosoof Bernard Stiegler citeren, directeur van het Departement van Culturele Ontwikkeling van het Centre Georges Pompidou. In zijn boek For a New Critique of Political Economy (2009) zette hij uiteen dat ‘the present crisis heralds the end of the consumerist model. Those who advocate stimulating consumption as the path to economic recovery want neither to hear nor speak about the end of consumerism.’ Stiegler toont aan dat ‘stimulating investment’ om de ‘profitability’ te herstellen waardoor de consumptiecultuur kan worden gered eenvoudigweg niet meer werkt, omdat het neoliberale kapitalisme meer winst kan maken met speculeren op de beurs dan met het investeren in de productie van goederen en diensten.

Het neoliberalisme beschouwt de staat als een hindernis in het streven naar maximale winsten, vandaar dat de westerse politici sinds het midden van de jaren zeventig een zogeheten ‘no-nonsens’ beleid hebben gevoerd van deregulering en privatisering, die de weg heeft vrijgemaakt voor gokken op mega-schaal. Toen in de herfst van 2008 dit in een crash eindigde en de banken failliet dreigden te gaan moest natuurlijk de staat wel bijspringen door het verstrekken van miljarden aan niet bestaand geld om de luchthandel in stand te houden. Maar ondanks het financiële en ideologische failliet van het neoliberalisme zijn de westerse politici niet bereid de neoliberale elite te dwingen zich socialer op te stellen. Het wachten is nu op de volgende periodieke ineenstorting van het neoliberale kapitalisme. Ondertussen blijft onder de economische en politieke elite, en hun opiniemakers in de mainstream media, het geloof overeind dat met het oog op meer werkgelegenheid het sociale bouwwerk, dat vorige generaties afdwongen, moet worden afgebroken, de rijken minder belasting moeten betalen, de milieu-doeleinden moeten worden afgezwakt, de grote concerns met rust moeten worden gelaten, de zogeheten 'flexibilisering van de arbeid' de macht van de werkgever moet vergroten, en de controle van de staat nog verder moet worden teruggeschroefd. Dit alles ten koste van de mens en de natuur. Stiegler:

In other words, this ‘investment’ proposes no longterm view capable of drawing any lessons from the collapse of an industrial model based on the automobile, on oil, and on the construction of highway networks, as well as on the electronic networks of the culture industries. This ensamble has until recently formed the basis of consumerism, yet today it is obsolete, a fact which became clear in the autumn of 2008. In other words, this ‘investment’ is not an investment: it is on the contrary a disinvestment, an abdication which consists in doing no more than burying one’s head in the sand. 

This ‘investment policy,’ which has no goal other than the reconstitution of the consumerist model, is the translation of a moribund ideology, desperately trying to prolong the life of a model which has become self-destructive, denying and concealing for as long as possible the fact that the consumerist model is now massively toxic (a toxicity extending far beyond the question of ‘toxic assets’) because it has reached its limits. This denial is a matter of trying, for as long as possible, to maintain the colossal profits that can be accrued by those capable of exploiting it. 

The consumerist model has reached its limits because it has become systemically short-termist, because it has given rise to a systemic stupidity that structurally prevents the reconstitution of a long-term horizon. This ‘investment’ is not an investment according to any terms other than those of pure accounting: it is a pure and simple reestablishment of the state of things, trying to rebuild the industrial landscape without at all changing its structure, still less its axioms, all in the hope of protecting income levels that had hitherto been achievable. 

Such may be the hope, but these are the false hopes of those with buried heads. The genuine object of debate raised by the crisis, and by the question of how to escape this crisis, ought to be how to overcome the short-termism to which we have been led by a consumerism intrinsically destructive of all genuine investment -- that is, of investment in the future -- a short-termism which has systemically, and not accidentally, been translated into the decomposition of investment into speculation.


Het korte-termijn-denken maakt een investering in de toekomst onmogelijk. Om te beseffen dat Actually Existing Capitalism' in de praktijk betekent: 'Wrecking Societies for the Benefit of Big Capital and the Super-Rich’ dient men allereerst het neoliberale kapitalisme te doorgronden. In tegenstelling tot Geert Mak’s mening moet men zich realiseren dat

today's capitalism is simply incapable of functioning in an economic way conductive to maintaining sustainable and balanced growth.

The so-called ‘financialization’ of the economy, so prone to financial crises and meltdowns as the late Hyman Minsky has shown, cannot be understood independent of the production processes or developments in the real economy. Advanced capitalism had been facing severe structural stresses, strains and deformations - including overproduction, trade deficits, lack of job growth and elevated public and private debt levels - for quite a few decades prior to the eruption of the financial crisis of 2007-08.

Indeed, the ‘financialization’ wave - which many have labeled ‘casino capitalism’ or ‘stock market capitalism’ but which amounts essentially to the deregulation of giant financial entities capable of shaping and controlling the fate of national economies - began as a result of the structural problems associated with the postwar regime of capital accumulation, whose collapse in the mid-1970s threatened the growing expansion of capitalism. Thus, ‘financialization’ does not spring out of the blue but emerges as an alternative model to the decay of the postwar regime of accumulation.

Geert Mak is daarentegen van mening dat het neoliberale model onder leiding van ‘Brussel’ versterkt moet worden. Tijdens zijn ‘Geen Jorwerd zonder Brussel’-lezing formuleerde hij dit zo:

de EU is een markt van bijna een half miljard mensen met de hoogste gemiddelde levensstandaard ter wereld. Alleen al voor Nederland is de Unie goed voor tweederde van onze totale export, eenvijfde van het nationale product. We hebben nu een open toegang tot die markt. Gaan we die deur echt dichtgooien? Sterker nog: moeten we niet ook zonder de EU duizend- en-één zaken als Europeanen gemeenschappelijk regelen, variërend van visserijquota tot financiële afspraken en het energiebeleid? En dan zwijg ik nog over de klimaatvraagstukken die in deze 21ste eeuw in rap tempo op ons afkomen. Is de wereld niet zelf allang de nationale verbanden ontgroeid?
Mak heeft gelijk als hij wijst op ‘de klimaatsvraagstukken’ die ‘in rap tempo op ons afkomen.’ Immers:

OSLO, Jan 15 (Reuters) - Governments may have to extract vast amounts of greenhouse gases from the air by 2100 to achieve a target for limiting global warming, backed by trillion-dollar shifts towards clean energy, a draft U.N. report showed on Wednesday.

A 29-page summary for policymakers, seen by Reuters, says most scenarios show that rising world emissions will have to plunge by 40 to 70 percent between 2010 and 2050 to give a good chance of restricting warming to U.N. targets.


Given the relentless growth of global GHG emissions (currently growing at 2 percent per year, up 70 percent from 1990) and ever-higher concentrations of CO2 in the atmosphere (currently at 400 parts per million, up 30 percent from 1990), climate scientist Kevin Anderson at the Radical Emissions Reduction Conference (December 10-11, 2013, at the Tyndall Centre for Climate Change Research in the United Kingdom) concluded that "Today, in 2013, we face an unavoidably radical future." The International Energy Agency (IEA) says that "the current state of affairs is unacceptable. ... Energy-related CO2 emissions are at historic highs" and emission trends are "perfectly in line with a temperature increase of 6 degrees Celsius, which would have devastating consequences for the planet." In similar vein, PricewaterhouseCooper, the UK government chief scientist, and a growing body of academics and researchers are allying current emission trends with 4-degree Celsius to 6-degree Celsius futures.1 Tyndall scientists drew the only possible conclusion:

We either continue with rising emissions and reap the radical repercussions of severe climate change, or we acknowledge that we have a choice and pursue radical emission reductions: No longer is there a non-radical option. Moreover, low-carbon supply technologies cannot deliver the necessary rate of emission reductions - they need to be complemented with rapid, deep and early reductions in energy consumption - the rationale for this conference.

How much do we need to cut and how quickly to prevent runaway warming? With the declared aim of keeping average global temperatures from rising by more than 2 degrees Celsius, the Kyoto Protocol required industrialized countries to cut their average greenhouse gas (GHG) emissions to 5.2 percent below average 1990 levels. For the biggest emitters, this would require cuts on the order of 80 percent to 95 percent by 2050. But we have blown right past the Kyoto targets. Instead of falling, developed country emissions have grown, some sharply. One study shows that from 1990 to 2008, emissions from developed country grew 7 percent, led by the United States, whose emissions grew by a whopping 25 percent in just 18 years. Meanwhile, China's emissions have doubled in just the past decade, and China is now the world's leading GHG polluter, in large measure because it's producing stuff Americans and Europeans used to produce for themselves - but under less salubrious environmental standards. So we're farther behind than ever, global emissions are soaring and, if we continue on this business-as-usual trajectory, we're headed for that "4 degrees Celsius world" before the end of this century. That's why James Hansen, the world's leading climate scientist, quit his job at NASA to devote himself full time to activism, education and getting himself arrested in front of the White House trying to impress the president and the public at large that we need "radical," "deep" GHG emissions cuts - "urgently" because we face a climate emergency.

As soaring greenhouse gas (GHG) emissions drove global CO2 concentrations past 400 parts per million in May 2013, shell-shocked climate scientists warned that unless we urgently adopt 'radical' measures to suppress GHG emissions (50 percent cuts in emissions by 2020, 90 percent by 2050) we're headed for an average temperature rise of 3 degrees or 4 degrees Celsius before the end of the century. Four degrees might not seem like much, but make no mistake: Such an increase will be catastrophic for our species and most others. Humans have never experienced a rise of 4 degrees in average temperatures. But our ancestors experienced a four-degree cooler world. That was during the last ice age, the Wisconsin Stage (26,000 to 13,300 years ago). At that time, there were two miles of ice on top of where I'm sitting right 
now in New York City. In a four-degree warmer world "Heat waves of undreamt-of-ferocity will scorch the Earth's surface as the climate becomes hotter than anything humans have ever experienced


There will be 'no ice at either pole.' 'Global warming of this magnitude would leave the whole planet without ice for the first time in nearly 40 million years.' Sea levels will rise 25 meters - submerging Florida, Bangladesh, New York, Washington DC, London, Shanghai, the coastlines and cities where nearly half the world's people presently live. Freshwater aquifiers will dry up; snow caps and glaciers will evaporate - and with them, the rivers that feed the billions of Asia, South America and California. The 'wholesale destruction of ecosystems' will bring on the collapse of agriculture around much of the world. 'Russia's harsh cold will be a distant memory' as 'temperatures in Europe will resemble the Middle East... The Sahara will have crossed the Strait of Gibraltar and be working its way north into the heart of Spain and Portugal... With food supplies crashing, humanity's grip on its future will become ever more tentative.' Yet long before the temperature increase hits four degrees, the melting will have begun thawing the permafrost of the Arctic, releasing vast quantities of methane buried under the Arctic seas and the Siberian and North American tundra, accelerating GHG concentrations beyond any human power to stop runaway warming and sealing our fate as a species.

Ondanks de urgentie van dit kolossale probleem werd zaterdag 18 januari 2014 bekend dat

Europa doet forse stap terug in klimaatbeleid
De Europese Commissie kiest voor een minder ambitieus klimaatbeleid in de toekomst. De CO2-uitstoot van de EU-landen moet in 2030 met 35 tot 40 procent zijn afgenomen, dwingende nationale doelen voor duurzame energie en energiebesparing blijven uit. Milieugroeperingen en groene partijen zijn ontgoocheld door plannen. 
Dat percentage halen we dit jaar al. Om dan tot 2030 slechts 15 tot 20 procent daarbovenop te doen, getuigt van een totaal gebrek aan ambitie.
In de voorstellen die de Commissie woensdag presenteert, krijgen de lidstaten meer vrijheid om te voldoen aan de klimaatdoelen. Volgens Commissievoorzitter Barroso gaat dat niet ten koste van het ambitieniveau. GroenLinks-europarlementariër Eickhout noemt dat bedrog. 'Dit is zwaar teleurstellend.' Greenpeace vindt dat de Commissie 'de burgers en hun kinderen berooft van een schoon milieu'.

Maar omdat Geert Mak, evenals voorheen zijn gereformeerde ouders, niet weet wat er werkelijk gebeurt, kan ook hij geen keuze maken. En dus drijft hij, net als zijn ouders, met de mainstream mee, tot straks de geschiedenis ook zijn voordeur binnen marcheert, en hij door de gebeurtenissen te laat wordt gedwongen zijn plaats te bepalen. Met de rug naar de toekomst, meegezogen door de alles verwoestende storm die ‘wij de vooruitgang noemen,’ blijft hij tegen beter weten in beweren: ‘Geen Jorwerd zonder Brussel.’ Hoewel hij zich opwerpt als een ziener met profetische gaven, die er rotsvast van overtuigd is dat voor Europa een 'Renaissance gloort,' weigert hij de werkelijkheid te zien omdat hij die niet wil zien. Dat ‘Brussel’ de neoliberale politiek uitvoert die de economische macht verordonneert kan hij domweg niet accepteren, want hij wil, net als zijn vader, zijn publiek een blijde boodschap brengen, een verlossing uit het lijden, niet langer via het geloof in een alomtegenwoordige God, maar via de religie van het geglobaliseerde materialisme. Meer over Mak’s wereld later.

Hieronder de feiten die Mak verzwijgt zodra hij het over het neoliberale bolwerk heeft. Deels omdat hij het niet weet, deels omdat hij het niet wil weten. De Amerikaanse leraar Paul Buchheit bericht regelmatig over de groeiende kloof in het Westen tussen rijk en arm. 


1. Just 13 Americans Made More from Their Investments in 2013 than the Entire SNAP Budget (SNAP offers nutrition assistance to millions of eligible, low-income individuals and families and provides economic benefits to communities. SNAP is the largest program in the domestic hunger safety net. svh)   
Some wealthy Americans like to refer to themselves as 'makers,' and food stamp recipients as 'takers,' even though most of the latter are children, the elderly, or low-wage workers. Many of the top 13 on the Forbes list did not make anything of significance in 2013. Yet by being heavily invested in the stock market they were able to take $80 billion among them, more thana year of food stamps for almost 50 million people.
2. The Richest 400 Took $300 Billion in 2013, Approximately the ENTIRE Safety Net
The total budget for SNAP, WIC (Women, Infants, children), Child Nutrition, Earned Income Tax Credit, Supplemental Security Income, Temporary Assistance for Needy Families, and Housing is less than the $300 billion 'earned' by the Forbes 400...
4. The Richest 400 Individuals Own More Than Three-Fifths of America
The richest 400 now own over $2 trillion among them, or about 2.8 percent of the country's wealth of $72 trillion. This is more than the holdings of three-fifths of America, or 72 million families.
Conclusion: The System Is Broken

Hetzelfde neoliberale proces voltrekt zich in Mak's Europese Unie van 'Geen Jorwerd zonder Brussel.'



Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...