vrijdag 12 september 2014

Barbara Oomen en de Mensenrechten 9


De redenen om mij niet publiekelijk (wel in mijn omgeving) uit te spreken tegen de oorlogsmisdaden van Israël zijn praktisch van aard. Ik volg de misdaden, met afschuw en ontzetting, als krantenlezer, en niet als expert (for what it’s worth). Er zijn – zo denk ik – veel mensen die veel meer weten van, en beter geëigend zijn om de publieke opinie op dit gebied te voeden dan ik.
Barbara Oomen. Woensdag 3 september 2014


I want to move onto one point, speaking of Gaza, speaking of Lebanon, and other places we will occupy in the future. Since we want to maintain equilibrium, as a developed country, punishment as a strategy should be the main element… That’s the most important thing. Quantity is more important than quality,

aldus De Joods-Israelische generaal buiten dienst Amiran Levin, die in de documentaire The Lab (2013), handelend over het lucratieve Israelische militair industrieel complex, met betrekking tot de Palestijnse burgerbevolking opmerkte: 'Most of these people were born to die, we just have to help them.'

Die collectieve bestraffing, in de praktijk een grootscheepse serie oorlogsmisdaden, werd in 2008 publiekelijk bekend gemaakt door de Israelische legercommandant Gadi Eisenkot, destijds GOC Northern Command, met de woorden:

What happened in the Beirut suburb of Dahiya in 2006 will happen in every village from which shots are fired in the direction of Israel. We will wield disproportionate power against every village from which shots are fired on Israel, and cause immense damage and destruction. From our perspective, these are military bases. This isn't a suggestion. This is a plan that has already been authorized.

Operation Protective Edge has not officially ended, but the IDF's Technological and Logistics Directorate (known as Atal in Hebrew) has released a number of figures it collected throughout the month-long conflict.

Some of the numbers published reveal what many in the IDF already knew, and one senior officer echoed on Thursday: 'It was basically a preview of what will happen in the next war with Lebanon, where we will have 80 Shuja'ias (buurten svh) and a significant hit on the economy.'

Luitenant kolonel buiten dienst Shimon Naveh in de documentaire The Lab, gemaakt door  de Joods Israelische regisseur Yotam Feldman, verklaart staande in een nagemaakt Palestijns dorp waar het Israelische leger oefent:

As you can see this isn't an Arab village. It is a dead place. Maybe in our rosiest dream this is what a Palestinian village would look like, but it isn't one. 

In een interview, gepubliceerd in de Small Wars Journal verklaart Naveh, die in Israel wordt gezien als een 'militair filosoof,':

When you fight a war against a rival who is by all means inferior to you, you may loose a guy here or there, but you're in total control. It's nice. You can pretend that you fight the war and yet it's not really a dangerous war.

Ondermeer dergelijke uitspraken maken duidelijk waarom het zogenaamde 'vredesproces' zowel 'past, present and potential, is a total sham,' zo concludeerde dr. Vacy Vlazna, 'Coordinator of Justice for Palestine Matters' in een recensie van Feldman's film. In een interview verklaarde Yotam Feldman zelf tegenover mij dat pas als de Palestijnen werkelijk hard zullen terugslaan de Israelische bevolking zich tegen nieuw zionistisch geweld zullen verzetten, zoals het geval was in 2006 tijdens de verloren Israelische inval in Libanon. 'En ook nu heeft het feit dat er 63 Israelische soldaten zijn gesneuveld de gewone Israeli's aan het denken gezet.' Het paradoxale is dat pas wanneer niet Israel, maar het Palestijnse verzet door het Westen financieel en militair wordt gesteund er een einde zal komen aan het zionistisch fascisme. Maar omdat dit niet binnen afzienbare tijd zal gebeuren, dient de Nederlandse intelligentsia publiekelijk duidelijk te maken hoe de wereld geconfronteerd wordt met een zionistische Mafia die handelt alsof het boven de wet staat. Vooral ook omdat Israel aan het geweld miljarden verdient, ondermeer aan de wederopbouw van de tienduizenden Palestijnse woningen die het verwoest heeft. Zo is ondermeer het volgende bekend:

'Any humanitarian looking at the sheer number of innocent civilians who have lost their homes can only condemn Israel’s house demolition policy as a hugely disproportionate military response by an occupation army... It is a policy that creates only hardship and bitterness, and in the end can only undermine hope for future reconciliation and peace.'
– Peter Hansen, Commissioner General of UNRWA

Statistics Source: The Israeli Committee Against Home Demolitions estimates that over 28,000 houses have been demolished in the West Bank, East Jerusalem and Gaza since 1967 (as of March 2012). According to ICAHD:
'Since 1967 Israel has demolished more than 28,000 Palestinian homes, businesses, livestock facilities and other structures vital to Palestinian life and livelihood in the Occupied Palestinian Territory. The motivation for demolishing these homes is purely political, and racially informed: to either drive the Palestinians out of the country altogether (the 'quiet transfer') or to confine the four million residents of the West Bank, East Jerusalem and Gaza to small, crowded, impoverished and disconnected enclaves.'

'It is impossible to know how many homes exactly because the Israeli authorities only report on the demolition of 'structures,' which may be homes or may be other structures. When a seven-story apartment building is demolished containing more than 20 housing units, that is considered only one demolition.'

In addition to the homes demolished by Israel, thousands of Palestinian homes have been destroyed or significantly damaged by Israeli bombing and shelling. The UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs reports that during Israel's Operation 'Cast Lead' assault on Gaza from December 27, 2008 to January 18, 2009,
'3,540 homes were destroyed in the course of the hostilities, 2,870 homes were severely damaged and 52,900 homes sustained minor damage. Some 2,618 homes destroyed or damaged beyond repair during 'Cast Lead' await rebuilding, primarily due to the blockade and restrictions on the entry of construction materials through the Kerem Shalom crossing.'

While Palestinians have not demolished any Israeli homes, there is one known case of a Palestinian destroying an Israeli home in an explosion.

Hoe meer Israel verwoest des te meer het zionistisch regime verdient. Vooral ook aan de verkoop van op de Palestijnse bevolking geteste wapens, en aan know-how. De satellite damage analysis van UNOSAT geeft een beeld van de onvoorstelbare verwoestingen en het feit dat de van de buitenwereld afgesloten Palestijnse burgerbevolking volstrekt vogelvrij is verklaard door de zionistische strijdkrachten, politiek, economisch en zelfs militair gesteund door het Westen. De neoliberale westerse elite steunt het moderne fascisme zoals eerder zij eerder het opkomende Duitse nationaal-socialisme accepteerde. In de realiteit is de politiek van de onderdrukking net als fascisme, dat wil zeggen: de neoliberale ideologie gaat uit van een corporatieve staat, in dienst van de economische macht, waarbij de strijdkrachten worden ingezet om met maximaal geweld de belangen van de elite te beschermen. Zelfs de architecture van de Joodse nederzettingen in bezet gebied illustreert dit fascisme, zoals de  Israelische architect Eyal Weizman, directeur van de College for Research Architecture aan de Universiteit van Londen in zijn 318 pagina's tellende studie Hollow Land. Israel's Architecture of Occupation (2007) aantoont. Als leidraad gebruikt Weizman de uitspraak  van de Britse filmmaker Patrick Keiller:

Robinson believed that if he looked at it hard enough, he can cause the surface of the city to reveal him the molecular basis of his own sorrowful events, and in this way he hoped to see into the future.

Men hoeft geen hoogleraar te zijn om aan de hand van de materiële werkelijkheid het weerzinwekkende onrecht te zien. Weizman: 

The architecture of the frontier could not be said to be simply 'political' but rather politics in matter.' […] As the subtitle of this book — Israel's Architecture of Occupation — implies, the occupation is seen to have architectural properties, in that its territories are understood as an architectural 'construction,' which outline the ways in which it is conceived, understoods, organized and operated. 

Zowel de technologie als de infrastructuur 'deemed necessary for the physical segregation of Israelis from Palestinians,' uitgewerkt door 'military men, militants, politicians, political and other activists,' van Joodse fundamentalisten als hun zionistische sympathisanten in het buitenland, verraden het groteske onrecht van bezetting, vervolging, diefstal, uitbuiting, moord. En hoewel zelfs Joods Israelische intellectuelen zich hiertegen in woord en daad fel verzetten, blijft professor Barbara Oomen, deskundige in de Sociologie van de Mensenrechten publiekelijk zwijgen als het graf over de massale mensenrechtenschendingen van het zionistisch regime, en wel omdat ze vreest een controversieel standpunt in te moeten nemen dat haar carrière, en daarmee haar inkomen, schade zal toebrengen. Het is één van de manifestaties van de intellectuele corruptie van Hoflands 'politiek-literaire elite,' die uit het opportunistische poldermodel is voortgekomen. Dit fenomeen is opmerkelijk en ten aanzien van Israel contra-productief, aangezien het zionistisch regime deze politieke en zelfs militaire terreur uiteindelijk zal gaan verliezen. Of zoals Eyal Weiman aan het slot van zijn boek stelde:

The frontier wars of summer 2006 demonstrated how effective subterranean warfare could be. On 25 June, a 650-metre-long tunnel that had been dug under the fences surrounding Gaza, and which passed beneath the bombed Palestinian  'International Airport of Dahania (remarkably demonstrating how tunneling has replaced flying), allowed Palestinian guerrillas to emerge close to IDF positions and return to Gaza with a kidnapped Israeli soldier. With a few spades, buckets and some hundreds of working hours, Palestinian militants thus made the $3 billion dollar phantasm of 'hermetic enclosure' seem remarkably pervious.

On the other battlefront of summer 2006, Hizbollah's resilience in the face of Israeli air raids was similarly enhanced by its control of the subsurface. Sincew the Israeli military withdrawal from Lebanon in 2000, a dispersed network of 'underground villages' had been contracted with the help of Iranian advisers of the 'Al Quds Force' of the Revolutionary Guard. These comprise hundreds of bunkers, some of which are 40 meters deep , and include living quarters, command centers, storage facilities and camouflaged rocket-launching positions. The Lebanon war, was waged between the two sphered of extraterritorial sovereignty: an 'upper Lebanon' of Israeli-controlled airspace, and 'lower Lebanon,' dug beneath villages, civilian neighborhoods and open land. When Israeli jets finished raining down their bombs from near stratospheric altitudes, Hizbollah guerrillas climbed out of their bunkers to launch more rockets against Israeli cities and villages.

In military terms, the subterranean diggers of Gaza and Lebanon may have indeed defeated the builders of walls and the masters of airspace, but the border separating the parties and the elements, the thin crust of the earth where civilians struggle to live, seems now more vulnerable than ever. 

Schreeuwend onrecht wordt nooit permanent geaccepteerd, zoals de geschiedenis aantoont. De mens zal altijd op den duur in verzet komen tegen vervolging; op den duur zal de onderdrukker vermoeid raken en het geloof in zijn terreur verliezen. Over het onvermogen van de Joden in Israel om nog steeds gemotiveerd buitensporig geweld te gebruiken, sprak ik in 2008 met Yariv Mozer, een inmiddels 38-jarige Israëlische filmmaker, wiens documentaire My First War over de Israëlische inval in Libanon in 2006 een anti-oorlogsfilm is van hoog niveau; sommige fragmenten deden me denken aan de totale chaos die Tolstoi beschrijft in Oorlog en Vrede, waarbij de generaals bevelen geven in de overtuiging dat ze de waanzin nog beheersen, terwijl de strijders aan het front allang weten dat oorlog niets ander is dan een onbeheersbaar monster dat alles voor hun ogen verslindt. Het motto van Mozers film is een citaat uit Wilfred Owen’s gedicht 

Dulce et Decorum est:
‘My friend, you would not tell with such high zest
To children ardent for some desperate glory,
The Old Lie: Dulce Decorum est
Pro patria mori.’

Een week voor de wapenstilstand in 1918 betaalde Owen met zijn leven voor de aloude leugen van de Romeinse dichter Horatius dat het een zoete eer is om voor het vaderland te sterven. Kinderen worden niet in liefde gemaakt om op een slagveld aan stukken te worden gereten, als offer voor de geopolitieke ambities van politici en generaals, zo is de overtuiging van Mozer. Hij zei destijds dit tegen me:

Het was vooral ook een psychologische oorlog die door Hezbollah werd gewonnen. Hoewel wij meer slachtoffers veroorzaakten en een immens veel grotere materiële schade, werd Israel psychologisch verslagen. In onze perceptie is namelijk het Israëlische leger de sterkste macht in de regio dat zijn wil aan iedereen kan opleggen, en ineens ontdekten we dat we onze problemen niet met geweld kunnen oplossen. Wij zien onszelf al heel lang als de sterkste partij, wij zijn als het ware Goliath die het tegen de kleine David moest afleggen, en dat is een geweldige psychologische dreun geweest. Het maakte ons vooral ook duidelijk dat de toekomstige oorlogen niet door ons gewonnen kan worden zoals voorheen. Moderne oorlogen worden niet meer uitgevochten met tanks die over een breed front oprukken, maar met kleine uiterst flexibele guerrilla-eenheden, die een hit-and-run tactiek toepassen. Ze blijven in groepjes van drie, vier man opereren op hun eigen terrein, die ze op hun duimpje kennen. Hezbollah heeft ons naar binnen gelokt en heeft vervolgens op een intelligente manier toegeslagen overal waar we verschenen. En zo verloren we op bijna elk gebied, we hebben onze gevangen genomen soldaten niet kunnen bevrijden -- het argument om Libanon aan te vallen -- en de raketaanvallen hebben we niet weten te stoppen. Hun antitank-geschut bleek uiterst doeltreffend, waardoor onze tanks als wapen niet langer meer efficiënt bleken. Het zijn logge gevaartes geworden, rijdende schietschijven, die door een enkele guerrillastrijder uitgeschakeld kunnen worden.

Ik citeer twee reservisten, de een zegt: ‘Wij vechten niet tegen een leger, maar een guerrillastrijdkracht,’ en de ander zegt over Hezbollah: ‘Hun discipline is veel beter dan de onze. Dat maakt hen soldaten, en geen guerrillastrijders.’ 

Tegen wie vochten jullie nu precies?

Yariv Mozer: 

Volgens de definitie van het leger vochten wij tegen een guerrillastrijdkracht, maar in feite streden we tegen iets heel anders. We vochten tegen mensen die in een ideaal geloven, ze hebben een doel, ze bezitten waarden en zijn bereid ervoor te sterven. Net als de eerste generatie Israëli’s. Wat dat betreft lijkt Hezbollah op de zionisten van het eerste uur. Daarentegen zijn joods-Israëli’s in steeds minder gaan geloven, wij lijken niet meer bereid te zijn zonder voorbehoud voor een ideaal te sterven. Bovendien zijn er in Israel geen echte leiders meer, er is veel corruptie, we hebben geen legercommandanten meer naar wie we opkijken en in wie we vertrouwen hebben. Uit de reacties van de militairen aan het front blijkt ook dat niemand wist wat eraan de hand was, en waar we voor vochten, dat de situatie‘veel complexer is dan we verwacht hadden’, zoals een hen in de film zegt. Hezbollah stuurt uiterst gemotiveerde mensen naar het front die niet bang zijn te sterven en die hun leiding respecteren. Dat ontbreekt bij ons. Het enige dat we ontdekten was dat hoe langer de oorlog duurder hoe groter de chaos bij ons was. ‘Een zinloze oorlog waarvan wij de slachtoffers zijn geworden,’ zegt een ander voor de camera. Het was één grote desorganisatie, we waren in de steek gelaten soldaten, zonder informatie waar we nu echt voor vochten, te midden van totale chaos. De opdrachten veranderden drie, vier keer per dag. ‘Er is geen vertrouwen meer, de bevelen zijn krankzinnig’, dat besef was alom. Een moeder die als journaliste aan het front werkte zei tegen me: ‘Wij sturen kinderen uit om te sterven.’ 

Er is geen doel waarvoor we vechten, en daardoor ontbreekt de motivering. Wij hebben ons land al, wij hoeven niet andermans gebied te bezetten en te stelen. Wij moeten de Palestijnen op de West Bank en de Gaza Strook met rust laten, we moeten hun geconfisqueerde gebied teruggeven, wij hebben er geen enkel recht op, we moeten vrede sluiten. De Israëlische bevolking is na al die jaren gevechtsmoe, vergeet ook niet dat ons leger grotendeels uit burgers bestaat die ineens worden opgeroepen, veel soldaten lijden aan post traumatische stress disorder, de Israëlische samenleving is uitgeput. Hoe kun je van gewone mensen verwachten dat ze sterven voor de geopolitieke belangen van anderen. Ik ben er zeker van dat de burgers die als reservisten in 2006 vochten niet zo makkelijk naar een volgende oorlog zullen vertrekken. Ze zitten nog vol trauma’s van de vorige oorlog. Ik hoop dat we niet zo stupide zijn om door te gaan met het geweld. Ik hoop dat onze politici een dialoog beginnen met Hezbollah en zelfs met Iran. We moeten onze tegenstanders met respect tegemoet treden, niet langer met geweld. Het heeft niets opgelost, de chaos wordt alleen maar groter. Weet je, ik was tijdens de oorlog -- en trouwens nu nog steeds -- geobsedeerd door de vraag hoe de Hezbollah-strijders eruit zagen, wat voor gezichten ze hadden, wat ze wisten, door wat ze precies werden gemotiveerd, enzovoorts. Ik wil mijn tegenstanders zien, letterlijk en figuurlijk. Het zou fantastisch zijn als we bijvoorbeeld via televisie een hand naar hun zouden kunnen uitsteken, om ze te leren kennen. Ik zou als filmmaker heel graag met ze willen spreken, op dezelfde manier als ik onze soldaten sprak. Wat mij tijdens de opnamen opviel was dat niemand van de militairen aan het front de Hezbollah strijders terroristen noemde, zoals politici altijd doen. Er was respect voor de vijand, op een bepaalde manier werden de anderen door ons als soortgenoten gezien, als mensen die net als wij gevangen zitten in een groot machtspel, waarvan niemand weet wat de inzet is. Een militair zegt in de film: ‘Iemand heeft ons gestuurd om een spel te spelen dat wij niet begrijpen’, en dat is precies waar het om draait.

Desondanks blijft de Nederlandse intelligentsia zwijgen. Men is te druk bezig met zichzelf, met positie, status, inkomen en kleinburgerlijke angsten. Barbara Oomen is daarvan slechts een eenvoudige  illustratie.  



De 'dappere' Israelische militairen zodra één van hun kameraden sneuvelt.


1 opmerking:

anzi zei


Nou,nou,nou, dat wordt wel heel onschuldig voorgesteld, respect voor de vijand, soortgenoten, gevangen in een machtsspel, waarvan niemand weet wat de inzet is, een spel dat wij niet begrijpen? Ja hoor, schuif het maar weer door, dienstweigeren is ook een optie, geen slachtingen aanrichten is ook een optie.
Het algemene beeld is toch anders en niet weten waar het om gaat?