zondag 31 januari 2016

Vluchtelingenstroom 63


De Amerikaanse hoogleraar sociologie en internationale studies aan de Universiteit van California-Santa Barbara, William I. Robinson, schreef op de website Global Research van 21 april 2015 met betrekking tot de huidige situatie: 

Most commentators on the contemporary crisis refer to the 'Great Recession' of 2008 and its aftermath. Yet the causal origins of global crisis are to be found in over-accumulation and also in contradictions of state power, or in what Marxists call the internal contradictions of the capitalist system. Moreover, because the system is now global, crisis in any one place tends to represent crisis for the system as a whole. The system cannot expand because the marginalisation of a significant portion of humanity from direct productive participation, the downward pressure on wages and popular consumption worldwide, and the polarization of income, has reduced the ability of the world market to absorb world output. At the same time, given the particular configuration of social and class forces and the correlation of these forces worldwide, national states are hard-pressed to regulate transnational circuits of accumulation and offset the explosive contradictions built into the system.

Is this crisis cyclical, structural, or systemic? Cyclical crises are recurrent to capitalism about once every 10 years and involve recessions that act as self-correcting mechanisms without any major restructuring of the system. The recessions of the early 1980s, the early 1990s, and of 2001 were cyclical crises. In contrast, the 2008 crisis signaled the slide into a structural crisis. Structural crises reflect deeper contradictions that can only be resolved by a major restructuring of the system. The structural crisis of the 1970s was resolved through capitalist globalization.

Prior to that, the structural crisis of the 1930s was resolved through the creation of a new model of redistributive capitalism, and prior to that the structural crisis of the 1870s resulted in the development of corporate capitalism. A systemic crisis involves the replacement of a system by an entirely new system or by an outright collapse. A structural crisis opens up the possibility for a systemic crisis. But if it actually snowballs into a systemic crisis — in this case, if it gives way either to capitalism being superseded or to a breakdown of global civilization — is not predetermined and depends entirely on the response of social and political forces to the crisis and on historical contingencies that are not easy to forecast. This is a historic moment of extreme uncertainty, in which collective responses from distinct social and class forces to the crisis are in great flux.

Hence my concept of global crisis is broader than financial. There are multiple and mutually constitutive dimensions — economic, social, political, cultural, ideological and ecological, not to mention the existential crisis of our consciousness, values and very being. There is a crisis of social polarization, that is, of social reproduction. The system cannot meet the needs or assure the survival of millions of people, perhaps a majority of humanity. There are crises of state legitimacy and political authority, or of hegemony and domination. National states face spiraling crises of legitimacy as they fail to meet the social grievances of local working and popular classes experiencing downward mobility, unemployment, heightened insecurity and greater hardships.

The legitimacy of the system has increasingly been called into question by millions, perhaps even billions, of people around the world, and is facing expanded counter-hegemonic challenges. Global elites have been unable counter this erosion of the system’s authority in the face of worldwide pressures for a global moral economy. And a canopy that envelops all these dimensions is a crisis of sustainability rooted in an ecological holocaust that has already begun, expressed in climate change and the impending collapse of centralized agricultural systems in several regions of the world, among other indicators. By a crisis of humanity I mean a crisis that is approaching systemic proportions, threatening the ability of billions of people to survive, and raising the specter of a collapse of world civilization and degeneration into a new 'Dark Ages.'

Deze analyse van de wereldwijde crisis wijkt fundamenteel af van de quatsch die opiniemaker Henk Hofland via De Groene Amsterdammer verspreidt, zoals dat '[z]owel in West-Europa als in Amerika bij een zeer groot deel van het publiek de vaderlandslievende eerzucht en de strijdlust verloren [zijn] gegaan,' en dit allemaal op het moment dat het 'noodzaak [is] voor het Westen om grenzen aan de Russische expansie te stellen.' Voor wiens 'eerzucht' moet hier 'strijdlust'worden getoond? Zucht en lust van een 88-jarige leunstoel hooligan? Op zijn beurt verkondigt Geert Mak kolder op te televisie door te beweren dat 'meneer Poetin,' heus waar, 'Europa [dwingt] om meer aan defensie uit te geven.' De mainstream-propagandisten proclameren dat de wezenlijke problemen alleen door De Ander worden veroorzaakt, vroeger waren het 'de Joden,'nu 'de Arabieren,' dan wel 'de Russen,' terwijl 'de Chinezen' in aanmerking beginnen te komen om slachtoffer te worden van de westerse vreemdelingenhaat. In zijn, ook in het Nederlands vertaalde, essaybundel De Ander (2008) wees de Poolse journalist, wijlen Ryszard Kapuściński, erop dat

Xenofobie, zo lijkt Herodotus te verkondigen, een ziekte [is] van bange mensen die lijden aan een minderwaardigheidscomplex, die denken dat ze zichzelf zullen moeten bekijken in de cultuurspiegel van de Anderen.

Het blanke, westerse superioriteitsgevoel dat zo kenmerkend is voor het White Anglo-Saxon Protestantism in de VS accepteert de waarde en waardigheid van De Ander nog steeds niet. Kapuściński:

Wanneer we dus 'wij' zeiden, meenden we het te hebben over alle mensen, terwijl het in feite alleen maar over onszelf, de Europeanen, ging. Nu echter treden we onherroepelijk het tijdperk binnen waarin een eenduidige vergelijking 'wij=Europeanen,' als synoniem voor alle wereldburgers, in twijfel wordt getrokken, gezien de historische veranderingen die zich voltrekken.

Als gevolg van deze veranderingen werden immers nogal wat andere, tot dan toe gedomineerde en gemarginaliseerde culturen wakker geschud. Ze leefden op en begonnen een gelijkwaardige plaats op te eisen aan de mondiale ronde tafel.  Ze zijn ambitieus en dynamisch en beschikken over een sterk ontwikkeld gevoel voor eigenwaarde. 

Voor dit feit evenwel is in het mens- en wereldbeeld van de westerse mainstream-opiniemakers geen ruimte. Hun taak is  een zo groot mogelijk publiek te behagen, of dit nu de 'politiek-literaire elite' betreft, dan wel 'de massa,' zoals de beweringen van de snob Hofland en de populist Mak aantonen. Immers, beiden moeten voldoen aan de dictaten van de markt. Kapuściński schreef over dit mechanisme al in 1988:

Sinds de ontdekking dat informatie een product is die torenhoge winsten oplevert, is deze niet meer aan de traditionele criteria van waarheid en leugen onderworpen, maar is ze geleidelijk aan aan volkomen andere wetten ondergeschikt gemaakt, namelijk die van de markt, met hun streven naar steeds hogere inkomsten en naar een monopolie.

Het gevolg is dat informatie fundamenteel is veranderd, en daarmee ook de waarheid. Opnieuw Kapuściński:

Vroeger had de correspondent van een krant, een persagentschap of de radio een hoge mate van zelfstandigheid en het recht op eigen initiatief -- hij zocht informatie, probeerde iets te ontdekken, iets te scheppen. Tegenwoordig is hij een pion die als een schaakstuk wordt verplaatst door zijn baas in de centrale (die zich aan het andere eind van de aardbol kan bevinden). Deze baas beschikt over informatie omtrent de gegeven gebeurtenis uit velerlei bronnen tegelijk, hij kan een heel ander beeld van de gebeurtenissen hebben dan de reporter ter plaatse. Zonder te wachten op de resultaten van het werk van zijn reporter informeert de centrale hem wat men van die gebeurtenis weet, en verwacht van hem louter en alleen een bevestiging dat de situatie er inderdaad zo voor staat als de centrale zich voorstelt.'

De tijd dat de blanke westerling met geweld de rest van de wereldbevolking kon dwingen de belangen van de Europese en Amerikaanse elite te behartigen en haar opvattingen klakkeloos over te nemen, is definitief voorbij. Dat komt onder andere door de bevolkingsexplosie, de verspreiding van technologie, de opkomst van het Azië en Zuid-Amerika, zelfs in zekere mate Afrika, en door de verandering van het bewustzijn. Met betrekking daartoe merkte Kapuściński op:

Aan het begin van de twintigste eeuw maakten boeren vijfennegentig procent uit van de wereldbevolking. Vandaag de dag is nog maar de helft van de bewoners van onze aarde boer.

Hij schreef dit in 2006. Inmiddels leeft sinds 2013 meer dan de helft van de wereldbevolking in steden. Het percentage boeren in de wereld is in iets meer dan een eeuw gehalveerd. Het bewustzijn van de stedeling is wezenlijk anders dan dat van een boer. Allereerst is de stedeling ondergeschikt aan een hogere civiele macht, de boer is daarentegen overgeleverd aan Gods wil. Tegelijkertijd is de stedeling van meer op de hoogte dan de betrekkelijk geïsoleerde boer. Maar wat kan de stedeling met zijn kennis? Net zo weinig als de boer, de stedeling is onderworpen aan de wet van de rijke, de boer aan de wet van zijn God of van de Natuur, zo men wil. Om de omvang van de wereldwijde migratie naar de steden te illustreren, schreef in 2006 de Amerikaanse historicus, professor Mike Davis, in zijn boek Planet of Slums:

In 1950 there were 86 cities in the world with a population of more than one million; today there are 400, and by 2015 there will be at least 550. Cities, indeed, have absorbed nearly two-thirds of the global population explosion since 1950, and are currently growing by a million babies and migrants each week. The world's urban labor force has more than doubled since 1980, and the present urban population - 3.2 billion - is larger than the population of the world when John F. Kennedy was inaugurated…

Thus, the cities of the future, rather than being made out of glass and steel as envisioned by earlier generations of urbanists, are instead largely constructed out of crude brick, straw, recycled plastic, cement blocks, and scrap wood. Instead of cities of light soaring toward heaven, much of the twenty-first-century urban world squats in squalor, surrounded by pollution, excrement, and decay. Indeed the one billion city- dwellers who inhabit postmodern slums might well look back with envy at the ruins of the sturdy mud homes of Çatal Hüyük in Anatolië, erected at the very dawn of city life nine thousand years ago.

Nu al woont meer dan de helft van de wereldbevolking in steden. Sinds 2015 is het aantal krottenbewoners alleen al in Zwart Afrika boven de 330 miljoen gepasseerd, een aantal dat elke vijftien jaar zal verdubbelen. Wat kan het Westen tegenover deze tikkende tijdbom in stelling brengen? De Europese machthebbers proberen een hermetisch gesloten afscheiding op te werpen rond de zuidflank van Europa, maar dat is nu al onvoldoende. Op hun beurt voorspellen Amerikaanse militaire strategen dat de groeiende economische kloof’ in de wereld zal uitlopen op een ‘toenemende economische stagnatie, politieke instabiliteit, en culturele vervreemding,’ maar in de praktijk weten ook zij tegen de voorhoede van de rebellerende ‘have-nots’ niet meer in stelling te brengen dan op afstand bestuurde drones. Ook dat zal niet helpen omdat de bevolkingsexplosie een kritische massa heeft bereikt. Ondertussen gaat de neoliberale werkelijkheid autonoom verder, alsof er geen historische werkelijkheid bestaat. De Zuid-Amerikaanse auteur Eduardo Galeano:

De wereldeconomie eist voortdurend expanderende consumptiemarkten om de groeiende productie af te zetten en de winstcijfers niet te laten dalen, maar tegelijkertijd eist zij arbeidskrachten en grondstoffen tegen bespottelijke prijzen om de productiekosten te drukken. Hetzelfde systeem dat steeds meer moet verkopen, wil ook steeds minder betalen. Deze paradox is de moeder van een tweede paradox: het Noorden van de wereld geeft steeds dwingender tot het Zuiden en Oosten gerichte orders tot consumeren om het aantal consumenten te vermeerderen, maar vermeerdert zo in veel grotere mate het aantal misdadigers…

De door de modellen van de consumptiemaatschappij opgelegde culturele gelijkschakeling kan niet tot statistieken worden herleid. De economische gelijkschakeling, daarentegen, is wel meetbaar en deze meting wordt verricht door de Wereldbank, die zoveel voor die gelijkschakeling doet, en wordt bevestigd door de verschillende organisaties van de Verenigde Naties. De wereldeconomie is nooit minder democratisch geweest…

James Wolfensohn, tien jaar lang directeur van de Wereldbank, verklaarde in 1997 in dit verband:   

You and I and all of us in this room — the privileged of the developing and the developed world — can choose to ignore it. We can focus only on the successes. We can live with a little more crime, a few more wars, air which is a little bit dirtier. We can insulate ourselves from whole sections of the world for whom crisis is real and daily but which to the rest of us is largely invisible. But we must recognize that we are living with a time bomb and unless we take action now, it could explode in our children’s faces.

If we do not act, in 30 years the inequities will be greater. With population growing at 80 million a year, instead of 3 billion living on under $2 a day, it could be as high as 5 billion. In 30 years, the quality of our environment will be worse. Instead of 4 percent of tropical forests lost since Rio, it could be 24 percent.

We staan aan de vooravond van een wereldwijde omwenteling. De heerschappij van de blanke westerling is in haar laatste fase, en daardoor naderen we een keerpunt. Kapuściński:

En de geschiedenis van de relaties tussen Europa en de Anderen?

Die Anderen, de niet-Europeanen, ondernamen enkele pogingen om Europa te veroveren, maar elke keer lukte dat slechts gedeeltelijk...

De veroveringen die zijn uitgevoerd door de Europese agressors waren daarentegen talrijker, aanzienlijk bloediger en veel doeltreffender. Laten we slechts een paar ervan noemen, bijvoorbeeld de invasie van het Oosten door Alexander de Grote, enkele kruistochten, de genocidale verovering van Amerika... de drie eeuwen durende verwoesting van Afrika door slavenhandelaren, de koloniale expansie door onder andere Engeland, Frankrijk en Nederland op andere continenten... 

In de recentste geschiedenis, in de geschiedenis zoals die zich nu afspeelt, verkrijgen onze Anderen uit de derde wereld meer en meer de status van een aldoor belangrijker wordend subject... Geschat wordt dat al halverwege de 21ste eeuw de mensen die afkomstig zijn uit Azië en Latijns-Amerika de helft van de bevolking van de Verenigde Staten zullen uitmaken.

Het woord 'massa' is tot het sleutelwoord geworden waarmee die wereld wordt beschreven. Zo zijn er: massacultuur en massahysterie, massamode (of veeleer gebrek aan smaak) en massagekte, massaknechting en tot slot massavernietiging. De massa is de enige held op het wereldtoneel en het belangrijkste kenmerk van deze menigte is haar anonimiteit, haar gebrek aan individualiteit, identiteit, gezicht. Het individu raakte verdwaald in die massa, werd overspoeld door de massa, werd door de wateren verzwolgen. Het individu verwerd, zoals Gabriel Marcel (Franse filosoof. svh) het formuleerde, tot 'een onpersoonlijke anonymus in een onvolledige toestand,' 

en dit alles, terwijl 

in de moderne cultuur de houding domineert zich te beperken tot zijn eigen, egoïstische ik en zich erin op te sluiten, in een goed geïsoleerde kring, waarin de lusten en grillen van de consument bevredigd kunnen worden.


Het huidige autisme, de struisvogelpolitiek, maakt het onmogelijk om 'de verleidingen' en 'het dictaat van het consumentisme' te 'trotseren' door bijvoorbeeld de 'verantwoordelijkheid voor de Ander' te nemen. De vraag is nu waarop de hooghartigheid kan zijn gebaseerd van bijvoorbeeld Henk Hofland die, gezeten op zijn comfortabele zetel voor de televisie, in 2012 oordeelde dat het NAVO-geweld in 2011 tegen Libië 'redelijk goed [is] afgelopen,' aangezien hij en de lezers van De Groene Amsterdammer 'Libië niet meer op de televisie' zagen? Het is typerend dat deze opiniemaker, wiens andere zwaar gefilterde informatiebron de kranten zijn die hij dagelijks twee uur lang bestudeert, door de Nederlandse intelligentsia wordt gezien als een goed geïnformeerde waarnemer van de werkelijkheid. Even typerend is het voor de huidige cultuur dat het mainstream-publiek de bestseller-journalist Geert Mak beschouwt als een 'boeiende Europawatcher,'  ondanks het feit dat hij in zijn 'magistraal boek' In Europa (2004) zijn lezers verzekert dat 'Europa als vredesproces een eclatant succes,' is en 'Europa als economische eenheid ook een eind op weg [is].'  Autisme, de struisvogelpolitiek, is het antwoord van de massa op de groeiende angst en onzekerheid van deze tijd. Het heeft een blindheid geschapen die levensgevaarlijk is. De werkelijkheid wordt  genegeerd en vooral ook ontkend. Ondertussen doen westerse politici en opiniemakers van de commerciële massamedia alsof zij de wijsheid in pacht hebben, terwijl ze tegelijkertijd weigeren onder ogen te zien dat de westerse hegemonie  al vijf eeuwen lang gebaseerd is op het feit dat 'wij' meedogenlozer waren en grotere bloedbaden konden aanrichten, aangezien het Westen beschikte over 'the most lethal practice of arms conceivable,' aldus de Amerikaanse neoconservatieve historicus Victor Davis Hanson in zijn boek Why The West Has Won. Nine Landmark Battles in the Brutal History of Western Victory (2002), waaraan hij zonder enige gêne in één adem toevoegde:

Let us hope that we at last understand this legacy. It is a weighty and sometimes ominous heritage that we must neither deny nor feel ashamed about -- but insist that our deadly manner of war serves, rather than buries, our civilization.

En de andere pleitbezorger van de westerse hegemonie, de politicoloog Samuel Huntington, vertelde de lezer van zijn bestseller The Clash of Civilizations and the Remaking of World Order (1996) dat   

The West won the world not by the superiority of its ideas or values or religion, but rather by its superiority in applying organized violence. Westerners often forget this fact, non-Westerners never do.

Dit wordt door mijn collega's zoveel mogelijk verzwegen omdat de westerse elite en haar neoliberaal systeem domweg niet zondergrootschalige terreur haar hegemonie kan afdwingen. Dat weet iedere serieuze waarnemer en degenen die dit ontkennen of verdoezelen, zoals Hofland en Mak, zijn  propagandisten, niet meer, en ook niet minder. De Amerikaanse auteur H. Bruce Franklin, als hoogleraar English and American Studies verbonden aan de Rutgers University, zet in de introductie van de 'revised and expanded edition' van zijn boek War Stars. The Superweapon and the American Imagination (2008) het volgende uiteen:

Some readers of this book can remember when we human beings were unaware of any threat to the survival of our species. Global catastrophes were confined to cosmological speculation, apocalyptic religion, and science fiction. Though we knew that each of us would die as an individual, we lived secure in the belief that no danger menaced our race or even our civilization. 

Especially in the United States of America, nothing challenged our security. No foreign power had the ability to invade or devastate our country. Our science was continually developing more potent means to protect our health, to extend our lifetime, and to improve the quality of our material life. 

But then we Americans devised mechanisms capable of wiping out our own nation, global civilization, and possibly the human species. At the same time, we set up a worldwide confrontation in which these doomsday machines might very well be used. Next, we created incentives for other nations and even terrorist organizations to acquire  these weapons of mass destruction. So now all of us, in this nation and in the world, live day by day under the shadow of possible annihilation by weapons we imagined and then created. 

How did we get ourselves into this plight (positie. svh)? When we look back, we see that as we took each step toward the tyranny of superweapons, somehow we always thought that we were making ourselves more secure and the world more free. We crested and detonated the first atomic bombs ostensibly (ogenschijnlijk. svh) to bring peace and safeguard democracy. Protected by the two largest oceans, we invented and deployed the first intercontinental bombers capable of nullifying that geographical security. Unsatisfied with manned bombers, we initiated a race for intercontinental missiles that could be launched in minutes and that we could then neither recall nor destroy. We devised thermonuclear bombs, a thousand times more powerful than atomic bombs. By inventing and building submarines capable of firing long-range thermonuclear warheads while submerged, we transformed our old security moat, the oceans, into an enveloping menace. We equipped our missiles with self-guided multiple warheads, so that even a single accidental launch could waste several targets, killing possibly millions of people and virtually guaranteeing wholesale retaliation.

Then we deployed new missiles that could reach any enemy's heartland within six to eight minutes, thus goading it to launch its missiles at us as soon as its computers display indications of an attack. Next we spent tens of billions of dollars to develop an automated hair-trigger weapons system to be placed literally over the heads of all of us on the planet — once again in the name of defense, security, and freedom. 

Ondanks het niet te ontkennen feit dat de wereld als gevolg van deze wapenwedloop almaar onveiliger is geworden, spreekt Henk Hofland zonder enige schroom van 'het vredestichtende Westen,' en roemt Geert Mak de 'Amerikaanse soft power,' oftewel 'de kracht,' aldus Mak, 'om de agenda van de wereldpolitiek te bepalen.' Tegelijkertijd roepen beide heren op om — in de woorden van Hofland — 'grenzen aan de Russische expansie te stellen,' nu, zo meent Mak, 'Russia is on the move again. After the collapse of the Soviet Empire it wants to start making history once more, and how!' De Koude Oorlogsretoriek is weer helemaal terug, evenals de mogelijkheid van een armageddon door massavernietingswapens. Professor Bruce Franklin:

These superweapons of our own creation soon began not only to imperil but also to dominate America. The main purpose of our national government became to achieve 'defense,' not against the forces that actually threaten and wound our lives — such as poverty, disease, ignorance, climate change, polluted air and water, and addiction to alcohol, nicotine, and other drugs — but against a shifting roster (lijst. svh) of 'enemy' nations and forces. For more than four decades, the main enemy was a nation whose only military engagements with the United States had been as a victim of U.S. invasion after World War I and as America's main ally in World War II. When that nation collapsed under the weight of its own superweapons, America somehow became even more vulnerable and soon declared a forever 'war' against 'terror.' Although the annual military expenditures of the United  States equal those of all the other countries in the world put together, 'defense' remains our government's highest budgetary priority, while health and education vie (wedijveren. svh) for the leftovers. Ever more expensive and ingenious weapons, the military forces to wield them, and the endless wars that consume them are financed with deficits that grow like cancer, mortgaging the foreseeable future of our nation. The glorification of war is a principal business of several multi-billion-dollar industries, including movies, television, advertising, and the manufacture of toys and video games for both children and adults. To be against militarism and the reign of weapons is to be perceived by some as un-American,

aldus deze Amerikaanse hoogleraar in een boek, dat waarover de  de New York Times-recensente schreef dat

'War Stars,' a penetrating and often disturbing study of why we create superweapons in the pursuit of 'security and peace,' places our culture on the analysts couch.

De beroemde Amerikaanse geleerde, de astronoom, astrofysicus en kosmoloog Carl Sagan kwalificeerde War Stars als

A searing and penetrating history of the American obsession with finding a technology that will end wars forever — and our conviction that, unlike other nations, we can be trusted not to misuse weapons of mass annihilation. It's analysis of American fiction and films provide a new-dimension to the subject.

In een beoordeling van Bruce Franklin's boek wees Noam Chomsky op de angst die de Amerikaanse maatschappij al heel lang haar greep houdt, 

the fear that we are about to be destroyed, and at the last minute are saved, miraculously, by a superweapon or superhero. More ominously, in his (Franklin's. svh) words, 'the American imperial eagle' commonly turns out to be 'a bird that habitually views its own behavior as ''defense'' against its prey.' Unless this pathology is understood and overcome, it will continue to cause great harm, which we will not escape. 

Deze visie van talloze deskundige Amerikaanse intellectuelen staat lijnrecht tegenover de simplistische propagandapraat van wat Henk Hofland 'de politiek-literaire elite' in Nederland noemt. Opvallend aan deze zelfbenoemde intelligentsia is haar benauwend gebrek aan kennis, het feit dat ze niet op de hoogte zijn van de kritische lectuur in de VS, en niets begrijpen van de westerse geopolitiek. Geen van de meer dan honderd kritische Amerikaanse boeken, waaruit ik de afgelopen jaren heb geciteerd, is door bijvoorbeeld mijn Nederlandse collega's gelezen dan wel bestudeerd, of ook maar doorgebladerd. Uit directe ervaring heb ik kunnen vaststellen dat ze weinig tot niets van de VS begrijpen, althans niet van de VS, zoals die door Amerikaanse auteurs zelf wordt geanalyseerd. Een saillant voorbeeld daarvan is Geert Maks bestseller Reizen zonder John. Op zoek naar Amerika (2012). Tegenover Vrij Nederland merkte Mak op dat het 'egotripperige van Kerouac mij nooit zo [heeft] aangetrokken.' De invloedrijke Amerikaanse auteur wordt door Mak gekwalificeerd als 'een nieuwe trendsettter,' terwijl diens 'On the Road'  niet meer zou zijn dan:

een los geschreven verslag van een Amerikaanse zwerftocht door twee wilde jongens… Kerouacs boek [was] typerend voor een nieuwe generatie die de nadruk legde op consumeren. Bij Kerouac ging het niet meer om het nut en het doel van de tocht, maar enkel om de reis op zich, om het ontworteld zijn, om het schijt hebben aan alles.

Ziehier het oordeel van de 'Amerika-deskundige' uit Bartlehiem, voor wie 'Amerika'volgens hem 'altijd al' een 'geheime liefde' was, en voor wie het cliché van de 'de Amerikaanse Droom' van kindsbeen af een verpletterende indruk op hem maakte, maar die ooit eens desgevraagd tegen mij zei dat hij er nooit langere tijd zou willen wonen. Kerouac is voor Mak 'het schijt hebben aan alles,' meer kon de domineeszoon in On the Road niet ontdekken. Het vermogen literatuur te  interpreteren wordt, net als bij alle kunst, beperkt door de eigen kennis en het eigen inzicht. Het is niet onverklaarbaar dat het land van dominees en kooplieden nooit een literator van wereldnaam heeft voortgebracht, en nooit een Nobelprijswinnaar Literatuur heeft gekend. Literatuur is het domein van de verbeeldingskracht, het tragische en het heroïsche, en dat alles ontbreekt hier in de polder. Voor de Nederlandse kleinburger handelt Kerouac's 'On the Road' over 'een zwerftocht door twee wilde jongens,' die alleen maar willen 'consumeren.' Mak is niet in staat te beseffen dat in Kerouac's werk  'het schijt hebben aan alles' juist een kenmerkend element is van de Amerikaanse houding, zoals zichtbaar is in het breken met de traditie en het schenden van het internationaal recht. Maar tegelijkertijd is 'On the Road' een wanhopige zoektocht naar betekenis in de verstikkende jaren vijftig. Daarentegen was, aldus Mak, '[v]oor ons, kinderen in de provincie, Amerika een droomland, met een losse levensstijl waarvan een enkele keer een flard over de oceaan kwam zeilen,' een 'droomland,' waarin '[c]ynisme of  twijfel nergens te bekennen [is],' een cultuur waarin 'Walt Disney gelijk [heeft]. Disneyland is the happiest place on earth,' dat het tijdschrift Donald Duck voorbracht, waarvan de Nederlandse versie 'opeens in de bus viel' van huize Mak. Voor de bestseller-auteur was 'Amerika' het land dat 'platte pakjes kauwgom,' exporteerde en pakjes poeder 'waaruit een huisvrouw een pan soep kan toveren: California heet het spul. California fluisteren we, California.' 

Met zijn afwijzing van Kerouac en de Beat-generation toont Mak dat hij de VS niet kent en al helemaal niet begrijpt. Het 'Amerika'dat hij wilde ontdekken, is boven alles een tot mislukken gedoemde voortdurende zoektocht naar een 'droom,' waarin de mens verlost wordt van het leed, zo inherent aan het bestaan. De 'Amerikaanse Droom' is het consumentisme geweest van de blanke christelijke middenklasse, die nu gedecimeerd wordt in het uitgestrekte land dat niet langer meer zo blank is als voorheen. Net zomin als 'De Odyssee' van Homerus het relaas is van een 'wilde jongen,' die 'niet' op zoek was naar 'het nut en het doel van de tocht,' is 'On the Road' een 'egotripperig' verslag van hedonisten die hun 'kicks on route 66' zochten. Ik blijf hier wat langer bij stilstaan omdat deze misvatting zo cruciaal is voor de benepen kijk op de VS, en voor het onvermogen van de Nederlandse mainstream-pers om 'Amerika' te doorgronden. Wanneer mijn oude vriend Mak Kerouac's meesterwerk veroordeelt omdat 'het niet meer om het nut en het doel van de tocht, maar enkel om de reis op zich,' zou gaan, dan verraadt hij zijn ingeboren calvinistische kleingeestigheid. Om dit duidelijk te maken citeer ik het gedicht van Konstantínos Petrou Kaváfis, getiteld 'Ithaka,'volgens de overlevering het eiland waarvan Odysseus de koning was

Ithaka

Als je de tocht aanvaardt naar Ithaka
wens dat de weg dan lang mag zijn,
vol avonturen, vol ervaringen.
De Kyklopen en de Laistrygonen,
de woedende Poseidon behoef je niet te vrezen,
hen zul je niet ontmoeten op je weg
wanneer je denken hoog blijft, en verfijnd
de emotie die je hart en lijf beroert.
De Kyklopen en de Laistrygonen,
de woedende Poseidon zul je niet treffen
wanneer je ze niet in eigen geest meedraagt,
wanneer je geest hun niet gestalte voor je geeft.

Wens dat de weg dan lang mag zijn.
Dat er veel zomermorgens zullen komen
waarop je, met grote vreugde en genot
zult binnenvaren in onbekende havens,
pleisteren in Phoenicische handelssteden
om daar aantrekkelijke dingen aan te schaffen
van parelmoer, koraal, barnsteen en ebbehout,
ook opwindende geurstoffen van alle soorten,
opwindende geurstoffen zoveel je krijgen kunt;
dat je talrijke steden in Egypte aan zult doen
om veel, heel veel te leren van de wijzen.

Houd Ithaka wel altijd in gedachten.
Daar aan te komen is je doel.
Maar overhaast je reis in geen geval.
't Is beter dat die vele jaren duurt,
zodat je als oude man pas bij het eiland
het anker uitwerpt, rijk aan wat je onderweg verwierf,
zonder te hopen dat Ithaka je rijkdom schenken zal.
Ithaka gaf je de mooie reis.
Was het er niet, dan was je nooit vertrokken,
verder heeft het je niets te bieden meer.

En vind je het er wat pover, Ithaka bedroog je niet.
Zo wijs geworden, met zoveel ervaring, zul je al
begrepen hebben wat Ithaka's beduiden.


De mooie vertaling uit het Grieks is van wijlen Hans Warren en Mario Molengraaf. Kaváfis' gedicht maakt duidelijk dat de reis en niet de aankomst betekenis geeft aan het bestaan, dat het altijd juist 'enkel om de reis op zich' gaat, dat 'het nut en het doel van de tocht,' in de reis zelf liggen, en dat de 'Kyklopen en de Laistrygonen, de woedende Poseidon' je niet zullen treffen,'wanneer je ze niet in eigen geest meedraagt, wanneer je geest hun niet gestalte voor je geeft.' En, vooral ook 


vind je het er wat pover, Ithaka bedroog je niet.
Zo wijs geworden, met zoveel ervaring, zul je al
begrepen hebben wat Ithaka's beduiden.

Maar Mak en de Makkianen zullen nooit in staat zijn te begrijpen 'wat Ithaka's beduiden,' want voor de protestantse geest dient alles een 'nut' te hebben, anders moet de 'tocht' niet worden ondernomen, want dan is alleen sprake van 'egotripperig' gedrag, kortom van genot, plezier. Voor een calvinist geldt dat slechts het 'doel' een reis rechtvaardigt, en dat doel dient nuttig te zijn, niet zozeer voor de mens zelf, maar voor het systeem waarin hij opgesloten zit. Zo niet, dan is de 'tocht' nutteloos tijdverdrijf. Zoals de socioloog Max Weber heeft aangetoond past de protestantse ethiek naadloos in de kapitalistische ideologie, zelfs in haar hedendaagse neoliberale vorm. Ewout Frankema, hoogleraar Rural and Environmental History aan de Universiteit van Wageningen, zet in zijn soepel geschreven 'introductie in het denken van Max Weber' uiteen dat de

protestantse ethiek concentratie [verlangt] op de roeping van de mens, een heldere afbakening van activiteiten en een bewuste en methodische wijze van organiseren. De systematische beroepsuitoefening is een vorm van praktische rationaliteit waar het boekhouden symbool voor staat.

En hoewel dr. Frankema schreef dat

Weber de stelling uit[werkt] dat het rationele karakter van de protestantse ethiek een positieve invloed heeft gehad op de opkomst van het industrieel kapitalisme in de moderne burgerlijke westerse samenleving,

wees de sterk door Weber beïnvloede Amerikaanse socioloog C. Wright Mills met nadruk erop dat het op rationalisme gebaseerde kapitalistische systeem was ontaard in 'rationality without reason.' In The Sociological Imagination (1959) constateert Mills dan ook dat

Intellectueel 'conviction' and moral 'belief' are not necessary, in either the rulers or the ruled, for a structure of power to persist and even to flourish. So far as the role of ideologies is concerned, the frequent absence of engaging limitation and the prevalence of mass apathy are surely two of the central political facts about the Western societies today. 

Desondanks klampt Mak zich vast aan dit irrationeel opererende rationalisme, en veroordeelt hij Kerouac omdat die zich bezondigt aan nutteloos 'egotripperig' gedrag, net zoals Odyssee kennelijk 'een los geschreven verslag' is van een uit de hand gelopen nutteloze 'zwerftocht' van een 'wilde jongen' is, terwijl het bij Homerus niet 'ging' om 'het nut en het doel van de tocht, maar enkel om de reis op zich, om het ontworteld zijn, om het schijt hebben aan alles.' 

Daarentegen heeft Carole Gottlieb Vopat, hoogleraar Engels aan de aan de Universiteit van Wisconsin, een geheel andere visie. In de serie Bloom’s Modern Critical Interpretations schreef ze over Jack Kerouac’s On the Road:

Kerouac has… provided an enduring portrait of the national psyche; like Fitzgerald, he has defined America and delineated American life for his generation.

In zijn essay Peasant Dreams: Reading On the Road behandelt de Amerikaanse hoogleraar Engels, Mark Richardson, in dezelfde uitgave van Bloom (2004) het complexe achterliggende thema van On the Road met onder andere de volgende woorden:

All the essential Cold War questions trouble Kerouac's novel: What is America? Who are Americans? Are we the chosen or the damned? Kerouac need hardly address these questions directly, because the structure of feeling of On the Road is itself tempered by the Cold War, with its restless anxiety, its troubled optimism, its delirium and depression... America, Kerouac seems to say, has always been a beautiful fiction believing itself into existence as it unfolds westwards…

On the Road is nostalgic for a place that never was, which accounts for its distinctive and very American mood of elegiac (droefgeestig. svh) optimism: a mixture of regret for what is missing, and fond anticipation of what, according to our covenant with the god, is supposed to lie ahead. 

Wanneer Geert Mak On the Road van Kerouac veroordeelt omdat 'het niet meer [ging] om het nut en het doel van de tocht, maar enkel om de reis op zich, om het ontworteld zijn,' dan veroordeelt hij, zonder het zelf te beseffen,  de drijfkracht en de tragische essentie van 'Amerika,' het land waarvoor, zo beweert hij, een 'geheime liefde' koestert. De kern van 'Amerika' is nu juist het 'ontworteld' zijn, het gemobiliseerd blijven, het rusteloos zoeken naar de 'American Dream,' die altijd net voorbij de horizon moet liggen. 'Eastward I go only by force; but westward I go free,' zo formuleerde de negentiende eeuwse Amerikaanse auteur en filosoof Henry David Thoreau de drang van de kolonist naar verlossing, 'We go eastward to realize history,' waaraan hij toevoegde:

we go westward as into the future, with a spirit of enterprise and adventure. The Atlantic is a Lethean stream in our passage over which we have had an opportunity to forget the old world and its institutions. If we do not succeed this time, there is perhaps one more chance for the race left before it arrives on the banks of the Styx; and that is in the Lethe of the Pacific, which is three times as wide,

Even ter verduidelijking: de Lethe -- letterlijk vergetelheid -- is in de Griekse mythologie één van de vijf rivieren van de onderwereld, waaruit de doden drinken om hun aardse leven te vergeten. De Styx is de rivier die de bovenwereld scheidt van de onderwereld. Thoreau zet dus uiteen dat de kolonist Europa ontvluchtte, waardoor hij het Avondland met al zijn vastgelopen structuren achter zich kon laten, en in de 'Nieuwe Wereld' met een schone lei kon beginnen. En als ze ook daar geen verlossing meer zouden vinden dan hebben ze 'misschien nog één kans' voordat ze ten onder zullen gaan, en dat is de Lethe van de Stille Oceaan die wel een stuk breder is dan de Atlantische Oceaan. Thoreau besefte dat 'Amerika' de geschiedenis van het niet geworteld zijn is, de zoektocht naar een vervulling van een droom. Die droom stagneerde in de vorm van een imperium. Thoreau: 

Columbus felt the westward tendency more strongly than any before. He obeyed it, and found a New World for Castile and Leon (de oude koninkrijken van Spanje. svh) The herd of men in those days scented fresh pastures from afar.

Thoreau verwoordt de meestal onuitgesproken, maar altijd manifeste diepere lagen van het messianisme dat de politiek van de VS voedt. To Americans I hardly need to say — 'Westward the star of empire takes its way,' een opvatting die hij uitwerkte met onder andere citaten uit het boek The Earth and Man (1849) van de Zwitsers-Amerikaanse geograaf Arnold Guyot: 

'As the plant is made for the animal, as the vegetable world is made for the animal world, America is made for the man of the Old World… The man of the Old World sets out upon his way. Leaving the highlands of Asia, he descends from station to station, towards Europe. Each of his steps is marked by a new civilization superior to the preceding, by a greater power of development. Arrived at the Atlantic, he pauses on the shore of this unknown Ocean, the bounds of which he knows not, and turns upon his foot prints for an instant.' When he has exhausted the rich soil of Europe and reinvigorated himself — 'Then recommences his adventurous career westward as in the earliest ages.'

Gezien vanuit historisch perspectief bestaat er alleen maar mobiliteit, er is geen centrum, er is geen vaste woon- en verblijfplaats, er is alleen beweging, on the road, en dat gevoel is veel latenter aanwezig onder de bewoners van de VS dan die van Europa. In 2013 berichtte The Washington Post:

The United States is still one of the most mobile countries in the world. That comes from this new Gallup survey, which found that 24 percent of Americans reported moving from their city or area in the past five years.

Bovendien werd in 2008 bekend dat

A new Pew Social & Demographic Trends survey finds that most Americans have moved to a new community at least once in their lives… 

Vanuit de gedachte dat de geschiedenis een westwaartse beweging is van de Europese mens en zijn erfgenamen in de VS, is het verklaarbaar waarom de 'Amerikanen' het geloof dat ze 'exceptionalistisch' zijn zo moeiteloos kunnen omarmen. Het is als het ware even natuurlijk als ademen. En dus zagen de meesten van hen het overzees expansionisme via Hawaii, Guam en de Filippijnen niet meer dan een normale historische ontwikkeling, net zoals de meeste 'Amerikanen' het volkomen logisch vinden dat hun strijdkrachten met massaal geweld interveniëren in soevereine staten. Maar zoals aan alles een eind komt, komt er nu ook een eind aan de gewelddadige hegemonie van het Westen, maar niet aan de hevige drang almaar gemobiliseerd te blijven. Twee krachten botsen nu op elkaar, het geweld dat daaruit ontvlamt zal vernietigend zijn, Hoflands 'eerzucht' en 'strijdlust'  zullen door de mensheid vervloekt worden.  Zoals professor Robinson opmerkte:

The system cannot expand because the marginalisation of a significant portion of humanity from direct productive participation, the downward pressure on wages and popular consumption worldwide, and the polarization of income, has reduced the ability of the world market to absorb world output. At the same time, given the particular configuration of social and class forces and the correlation of these forces worldwide, national states are hard-pressed to regulate transnational circuits of accumulation and offset the explosive contradictions built into the system.


Professor Mark Richardson eindigt zijn essay 'Peasant Dreams: Reading On the Road' met de opmerking dat On the Road

is just the impossible dream: its wild utopia, the joyous America that exists nowhere beyond the border of this fiction, but where Dean and Huck and Jim, where White and Black alike, at last find their happy, true-hearted, ecstatic place together in this world. On the Road singes its White readers to sleep dreaming of this world elsewhere: the place where America has the only reality it has in fact ever had. We have always dwelt merely in possibility, as migrant farm laborers in California, though not in On the Raod, know full well. On the Road is therefore a novel steeped in forgetfulness, an Apollonian dream willfully set against a whole world of torment. It tells us a bedtime story about the power of our supreme national fiction to inspire belief, the better to bring into view its never-realized but always possible object, just over the western horizon. We simply have to keep telling ourselves that America can exist, as Baldwin knew when he wrote The Fire Next Time: 'We, the black and the white, deeply need each other here if we are really to become a nation — if we are really, that is, to achieve our identity, our maturity, as men and women.'


Maar die wijsheid gaat ver boven het bevattingsvermogen van de Nederlandse mainstream-opiniemakers. Volgende keer meer. 


Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...